RFR 2024/4
Wanneer wordt in een kinderbeschermingszaak het beginsel van hoor en wederhoor geschonden?
HR 22-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1282
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 september 2023
- Magistraten
Mrs. T.H. Tanja-van den Broek, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
23/00465
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS935243:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Burgerlijk procesrecht (V)
Personen- en familierecht / Gezag en omgang
Personen- en familierecht / Kinderbescherming
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1282, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑09‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:698, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 30‑06‑2023
- Wetingang
Art. 272 jo. art. 361 lid 1, 362, 271 t/m 277, 426 lid 1 Rv
Essentie
Wanneer wordt in een kinderbeschermingszaak het beginsel van hoor en wederhoor geschonden?
Samenvatting
Beide ouders, met een auditieve beperking, oefenen het ouderlijk gezag uit over hun dochter. De kinderrechter heeft het meisje onder toezicht gesteld en een machtiging uithuisplaatsing in een voorziening voor pleegzorg gegeven. Zij heeft tevens het verzoek van de raad voor de kinderbescherming tot gezagsbeëindiging van de ouders afgewezen. De raad is met succes in hoger beroep gegaan van de afwijzing van de gezagsbeëindiging. Het hof heeft het gezag van de moeder en de vader over de dochter beëindigd en de Gecertificeerde Instelling (verder GI) benoemd ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.