Einde inhoudsopgave
Regeling langdurige zorg
Artikel 9.11 [Gelijkstelling overgangsrecht verblijfsindicatie]
Geldend
Geldend vanaf 24-07-2015. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2015
- Bronpublicatie:
14-07-2015, Stcrt. 2015, 21149 (uitgifte: 23-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
24-07-2015, terugwerkend tot: 01-01-2015
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-07-2015, Stcrt. 2015, 21149 (uitgifte: 23-07-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Een verzekerde die onmiddellijk voorafgaand aan de intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten op grond van een indicatiebesluit is aangewezen op een zorgzwaartepakket als bedoeld in artikel 11.1.1, eerste lid, van de wet waarbij de datum van ingang van dat zorgzwaartepakket ligt na de datum van intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, wordt met ingang van de datum van ingang van dat zorgzwaartepakket voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld met een verzekerde als bedoeld in artikel 11.1.1, eerste lid, van de wet ten aanzien van wie het CIZ heeft vastgesteld dat hij voldoet aan artikel 3.2.1, eerste of derde lid, van de wet. Artikel 9.8, eerste en vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
2.
Een verzekerde die onmiddellijk voorafgaand aan de intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten op grond van een indicatiebesluit is aangewezen op een zorgzwaartepakket als bedoeld in artikel 11.1.1, tweede lid, van de wet waarbij de datum van ingang van dat zorgzwaartepakket ligt na de datum van intrekking van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten, wordt met ingang van de datum van ingang van dat zorgzwaartepakket voor de toepassing van deze wet gelijkgesteld met een verzekerde als bedoeld in artikel 11.1.1, tweede lid, van de wet ten aanzien van wie het CIZ heeft vastgesteld dat hij voldoet aan artikel 3.2.1, eerste lid, van de wet. Artikel 9.8, tweede en vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.