Einde inhoudsopgave
Elektriciteitswet 1998
Artikel 78
Geldend
Geldend vanaf 10-07-2020
- Bronpublicatie:
10-06-2020, Stb. 2020, 236 (uitgifte: 09-07-2020, kamerstukken: 35283)
- Inwerkingtreding
10-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-06-2020, Stb. 2020, 236 (uitgifte: 09-07-2020, kamerstukken: 35283)
- Vakgebied(en)
Bijzonder strafrecht / Economisch strafrecht
Energierecht (V)
1.
Onze Minister kan verlangen dat een producent, een leverancier, een handelaar, een netbeheerder, een elektriciteits- of gasbeurs of een afnemer hem inzage geeft in gegevens en bescheiden, onderscheidenlijk gegevens en inlichtingen verstrekt die hij nodig heeft voor de uitvoering van de hem in deze wet, verordening 2019/941 en verordening 2019/943 opgedragen taken.
2.
Degene aan wie een verzoek is gedaan inzage te geven in gegevens en bescheiden, onderscheidenlijk gegevens en inlichtingen te verstrekken, is verplicht binnen de door Onze Minister gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijze kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
3.
Onze Minister gebruikt bescheiden, gegevens of inlichtingen over een producent, een leverancier, een handelaar, een netbeheerder, een elektriciteits- of gasbeurs of een afnemer, welke hij heeft verkregen in verband met enige werkzaamheid ten behoeve van de uitvoering van een van zijn taken op grond van deze wet, verordening 2019/941 of verordening 2019/943, uitsluitend voor de toepassing van deze wet of verordening 2019/943.
4.
Indien Onze Minister op grond van artikel 16, tweede lid, onderdeel f, de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet opdraagt werkzaamheden te verrichten ter uitvoering van artikel 4a of verordening 2019/941, zijn het eerste tot en met het derde lid van overeenkomstige toepassing op die netbeheerder.