Er is wel een email bericht van 25 augustus 2016 van het OM aan de rechtbank met de vraag of 2ehands RVS is opgeroepen voor de raadkamerbehandeling van 11 augustus 2016. Het dossier bevat geen antwoord daarop.
HR, 06-06-2017, nr. 16/04616 B
ECLI:NL:HR:2017:1030
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
06-06-2017
- Zaaknummer
16/04616 B
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:HR:2017:1030, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 06‑06‑2017; (Cassatie, Beschikking)
Conclusie: ECLI:NL:PHR:2017:398, Gevolgd
ECLI:NL:PHR:2017:398, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑05‑2017
Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2017:1030, Gevolgd
- Wetingang
- Vindplaatsen
SR-Updates.nl 2017-0262
NbSr 2017/251
Uitspraak 06‑06‑2017
Inhoudsindicatie
OM-cassatie. Beklag, beslag ex art. 94 Sv op onder klager inbeslaggenomen opslagtanks. Art. 552a Sv. Klaagschrift gericht tegen voornemen van OvJ om opslagtanks terug te geven belanghebbende. Gelet hierop is het niet begrijpelijk waarom Rb belanghebbende niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen (vgl. HR 8 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC8667). Volgt vernietiging en terugwijzing.
Partij(en)
6 juni 2017
Strafkamer
nr. S 16/04616 B
NA/LBS
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, van 11 augustus 2016, nummer RK 16/1121, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1979.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de Officier van Justitie. Deze heeft bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal W.H. Vellinga heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank Gelderland teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1.
Het middel klaagt dat de Rechtbank, in strijd met het voorschrift van art. 552a, vijfde lid tweede volzin, Sv, heeft verzuimd de belanghebbende [A] B.V. in de gelegenheid te stellen tijdens de behandeling van het klaagschrift te worden gehoord.
2.2.
In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan. Onder de klager zijn op de voet van art. 94 Sv twee opslagtanks inbeslaggenomen. De Officier van Justitie heeft de klager schriftelijk kennis gegeven van het voornemen de opslagtanks terug te geven aan [A] B.V. Tegen dit voornemen heeft de klager op de voet van art. 116, derde lid, Sv in verbinding met art. 552a Sv bij de Rechtbank een klaagschrift ingediend. Het klaagschrift strekt tot teruggave van de beide opslagtanks aan de klager.
2.3.1.
Het proces-verbaal van de behandeling in raadkamer houdt het volgende in:
"Uitgeroepen wordt de zaak tegen de hiervoor genoemde klager.
De klager, zoals hiervoor genaamd, is niet verschenen.
Als raadsman van klager is ter terechtzitting aanwezig mr. G.E.J. Kornet, advocaat te Zwolle. Hij verklaart desgevraagd uitdrukkelijk te zijn gemachtigd om namens klager het woord te voeren.
De officier van justitie voert het woord:
De opslagtanks zijn inbeslaggenomen omdat de verdenking er ligt dat ze door misdrijf zijn verkregen. Het voornemen bestaat om ze terug te geven aan de rechtmatige eigenaar. Op de strafzitting moet daar een eindbeslissing over komen. Voor zover ik heb begrepen is er nog niet overgegaan tot het in bewaring geven van de tanks bij de eigenaar. Ik kan niet zeggen of er nog strafvorderlijk belang aanwezig is voor het in beslag houden van de tanks. Ik denk het niet, omdat het Openbaar Ministerie ze terug wil geven aan de eigenaar.
De raadsman voert het woord:
Als ik de conclusie van het Openbaar Ministerie lees, dan lees ik dat de tanks al in bewaring zijn gegeven en dat ze terug moeten naar de eigenaar, omdat die een koper heeft gevonden. Ik zie het strafvorderlijk belang van het beslag niet. Mijn cliënt zit nog gedetineerd en ik heb hem niet kunnen spreken over deze zitting. De strafzaak bevindt zich nu bij de rechter-commissaris. Het duurt dus nog even voordat de strafrechter uitspraak kan doen.
De rechter verklaart het onderzoek gesloten en doet terstond uitspraak."
2.3.2.
De Rechtbank heeft het klaagschrift gegrond verklaard en de teruggave aan de klager gelast van de twee opslagtanks. Daartoe heeft zij onder meer het volgende overwogen:
"In een procedure als deze toetst de raadkamer de rechtmatigheid van het beslag en slechts marginaal het belang van een rechtens juiste en zorgvuldige strafvordering. De raadkamer overweegt dat in het kader van deze raadkamerprocedure op basis van een klacht ex artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek, gelet op de aard van die procedure, niet anders dan summier kan zijn.
Het is niet komen vast te staan dat het beslag onrechtmatig is.
Nu uit de stukken en hetgeen ter zitting is behandeld, is gebleken dat het strafvorderlijk belang zich niet meer verzet tot teruggave, dienen de inbeslaggenomen RVS-tanks aan klager te worden teruggegeven."
2.4.
Vooropgesteld moet worden dat het wettelijk systeem meebrengt dat op de rechter de plicht rust om, alvorens op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv te beslissen, aan de hand van de hem ter beschikking staande gegevens na te gaan of een ander dan de klager als belanghebbende moet worden aangemerkt. In dat geval mag de rechter niet treden in de beoordeling van het klaagschrift zonder dat die belanghebbende - indien deze bekend of gemakkelijk traceerbaar is - in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen.
2.5.
Bij de aan de Hoge Raad gezonden stukken bevindt zich niet een afschrift van een kennisgeving, zoals bedoeld in art. 552a, vijfde lid, Sv, aan [A] B.V., zodat in cassatie ervan moet worden uitgegaan dat een dergelijke kennisgeving niet heeft plaatsgehad.
2.6.
In aanmerking genomen dat het klaagschrift was gericht tegen het voornemen van de Officier van Justitie om de opslagtanks terug te geven aan [A] B.V., is zonder nadere motivering, welke in de bestreden beschikking ontbreekt, niet begrijpelijk waarom de Rechtbank niet - zonodig met aanhouding van de behandeling van het door de klager ingediende klaagschrift - (een vertegenwoordiger van) [A] B.V. in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen (vgl. HR 8 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC8667, NJ 2008/629).
2.7.
Het middel is derhalve terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug naar de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president A.J.A. van Dorst als voorzitter, en de raadsheren E.F. Faase en M.J. Borgers, in bijzijn van de waarnemend griffier E. Schnetz, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 juni 2017.
Conclusie 09‑05‑2017
Inhoudsindicatie
OM-cassatie. Beklag, beslag ex art. 94 Sv op onder klager inbeslaggenomen opslagtanks. Art. 552a Sv. Klaagschrift gericht tegen voornemen van OvJ om opslagtanks terug te geven belanghebbende. Gelet hierop is het niet begrijpelijk waarom Rb belanghebbende niet in de gelegenheid heeft gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen (vgl. HR 8 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC8667). Volgt vernietiging en terugwijzing.
Nr. 16/04616 B Zitting: 9 mei 2017 | Mr. W.H. Vellinga Conclusie inzake: [klager] |
Bij beschikking van 11 augustus 2016 heeft de Rechtbank Gelderland, zittingsplaats Zutphen, het klaagschrift strekkende tot teruggave aan klager van onder klager in beslag genomen goederen, te weten: [A] opslagtanks, gegrond verklaard en de teruggave gelast aan klager van die opslagtanks.
Mr. R.A.E. van Noort, plaatsvervangend officier van justitie bij het arrondissementsparket Oost-Nederland, heeft één middel van cassatie voorgesteld.
Het middel houdt in dat de rechtbank op het klaagschrift heeft beslist zonder overeenkomstig het bepaalde in art. 552a lid 5 Sv de belanghebbende op te roepen voor de behandeling van het klaagschrift in raadkamer.
Ter toelichting wordt gesteld dat de onderhavige opslagtanks zijn inbeslaggenomen naar aanleiding van een aangifte door [A] tegen klager van oplichting. Klager zou de directeur van [A] tot afgifte van (onder meer) de twee opslagtanks hebben bewogen door in strijd met de waarheid het te doen voorkomen alsof klager een voorschot aan hem had betaald.
Bij brief van 15 juni 2016 heeft de officier van justitie aan klager laten weten voornemens te zijn de onderhavige opslagtanks terug te geven aan [A] B.V. Daarop heeft klager het onderhavige klaagschrift ingediend. [A] is niet opgeroepen voor de behandeling van dat klaagschrift.1.
6. In zijn arrest van 8 juli 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC8667 overwoog de Hoge Raad:
“3.4. Het wettelijk systeem brengt mee dat op het gerecht de plicht rust om, alvorens op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv te beslissen, aan de hand van de hem ter beschikking staande gegevens na te gaan of een of meer anderen dan de klager als belanghebbenden moet(en) worden aangemerkt, in welk geval het gerecht niet de teruggave van het in beslag genomen voorwerp aan de beslagene mag gelasten zonder dat die belanghebbende(n) - indien zijn/hun adres(sen) bekend is/zijn - in de gelegenheid is/zijn gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen.2.
3.5. In aanmerking genomen dat, naar de Rechtbank heeft vastgesteld, de onderhavige auto ten tijde van de inbeslagneming eigendom was van [B] N.V., is onbegrijpelijk waarom [B] N.V. niet als belanghebbende is aangemerkt en waarom - zo nodig met aanhouding van de behandeling van het door de klaagster ingediende klaagschrift - zij niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen (vgl. HR 15 februari 1994, LJN ZC9634, NJ 1994, 689).”
7. Zoals volgt uit dit arrest kan de officier van justitie, die voornemens is het inbeslaggenomen voorwerp terug te geven aan degene die redelijkerwijs als rechthebbende kan worden aangemerkt, opkomen tegen het verzuim die rechthebbende op te roepen voor de behandeling van een klaagschrift als het onderhavige, ook al kan die rechthebbende als belanghebbende zelf in cassatie klagen over het verzuim hem op te roepen.3.
8. Daarvoor is kennelijk niet vereist dat in cassatie (enigszins) aannemelijk wordt gemaakt dat de belanghebbende ook inderdaad van de mogelijkheid te worden gehoord gebruik wil maken. Dat zou bijvoorbeeld kunnen doordat de officier van justitie een briefje van de belanghebbende overlegt waarin deze naar aanleiding van een vraag van de officier van justitie meedeelt dat hij op het klaagschrift wil worden gehoord. Doordat deze eis niet wordt gesteld, wordt op de koop toegenomen dat de mogelijkheid bestaat dat de beslissing van de rechtbank wordt vernietigd, ook al is niet een rechtens te respecteren belang van de belanghebbende in het geding. Daarom zou ik mij kunnen voorstellen dat die eis voortaan wel geldt.
9. In aanmerking genomen dat de officier van justitie voornemens was de opslagtanks terug te geven aan [A], is onbegrijpelijk waarom de rechtbank [A] niet als belanghebbende heeft aangemerkt en waarom - zo nodig met aanhouding van de behandeling van het door de klager ingediende klaagschrift - zij niet in de gelegenheid is gesteld om te worden gehoord en om desgewenst zelf een klaagschrift in te dienen.
10. Het middel slaagt.
11. Ambtshalve heb ik geen gronden aangetroffen die tot vernietiging van de bestreden uitspraak aanleiding behoren te geven.
12. Deze conclusie strekt tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de rechtbank teneinde op het bestaande beklag opnieuw te worden behandeld en afgedaan.
De Procureur-Generaal
bij de Hoge Raad der Nederlanden
AG
Voetnoten
Voetnoten Conclusie 09‑05‑2017
Herhaald in HR 28 september 2010, LJN BL2823, rov. 2.5, HR 12 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7955, rov. 2.3
HR 3 december1996, NJ 1997, 387. Ook klager kan klagen over het verzuim een belanghebbende op te roepen, zij het dat die klacht enig rechtens te respecteren belang ontbeert wanneer het klaagschrift ongegrond is verklaard omdat het belang van de strafvordering zich tegen teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen verzet en derhalve niet de teruggave van die voorwerpen is bevolen; vgl. HR 12 juni 2012, ECLI:NL:HR:2012:BW7955.