Einde inhoudsopgave
Algemene wet bestuursrecht
Artikel 8:80b [Bijzonderheden tussenuitspraak]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Bronpublicatie:
20-12-2012, Stb. 2012, 682 (uitgifte: 27-12-2012, kamerstukken: 32450)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2012, Stb. 2012, 684 (uitgifte: 27-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Procesorde
Bestuursprocesrecht / Beroep
1.
De bestuursrechter kan de tussenuitspraak ook doen voordat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting van de bestuursrechter te verschijnen.
2.
De bestuursrechter kan de tussenuitspraak ook mondeling doen. Artikel 8:67, tweede tot en met vijfde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3.
De bestuursrechter kan zo nodig een voorlopige voorziening treffen. In dat geval bepaalt hij wanneer de voorlopige voorziening vervalt.
4.
De voorlopige voorziening als bedoeld in het derde lid, vervalt in ieder geval zodra:
- a.
het beroep is ingetrokken; of
- b.
de bestuursrechter uitspraak als bedoeld in artikel 8:66, eerste lid, heeft gedaan, tenzij bij die uitspraak een ander tijdstip is bepaald.