NJ 2016/212
Geen schending art. 51 Sv nu politierechter niet de beschikking had over het door de raadsman ingediende klaagschrift.
HR 16-02-2016, ECLI:NL:HR:2016:244, m.nt. J.M. Reijntjes
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
16 februari 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan, Y. Buruma
- Zaaknummer
14/04219
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Noot
J.M. Reijntjes
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS124160:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:244, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 16‑02‑2016
ECLI:NL:PHR:2015:2679, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 22‑12‑2015
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑07‑2015
- Wetingang
Essentie
Volgens het middel is in eerste aanleg art. 51 Sv geschonden op de grond dat is verzuimd een afschrift van de inleidende dagvaarding en van de oproeping voor de nadere terechtzitting in eerste aanleg aan mr. Hagenaars te zenden. Blijkens de vaststellingen van het hof waren de stukken van de beklagprocedure, waaronder het door mr. Hagenaars ingediende klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, niet aanwezig in het dossier dat de politierechter ter beschikking stond bij de behandeling van de strafzaak in eerste aanleg. Het hof heeft geoordeeld dat, gelet daarop, het voorschrift vervat in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.