De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener jegens de niet-particuliere cliënt
Einde inhoudsopgave
De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener (O&R nr. 101) 2017/3.7.3:3.7.3 Schadebeperkingsplicht
De civielrechtelijke zorgplicht van de beleggingsdienstverlener (O&R nr. 101) 2017/3.7.3
3.7.3 Schadebeperkingsplicht
Documentgegevens:
I.P.M.J. Janssen, datum 01-03-2017
- Datum
01-03-2017
- Auteur
I.P.M.J. Janssen
- JCDI
JCDI:ADS369147:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Busch 2014, p. 162.
Zie ook Busch 2014, p. 163.
Kloppenburg & Van Praag 2011, p. 94.
Kloppenburg & Van Praag 2011, p. 95.
Kloppenburg & Van Praag 2011, p. 95.
Kloppenburg & Van Praag 2011, p. 99.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Bij eigen schuld is het handelen of nalaten van de cliënt van invloed op het intreden van de schade. Daarnaast bestaat ook de mogelijkheid dat het handelen of nalaten van zowel de particuliere als niet-particuliere cliënt van invloed kan zijn op de omvang van de schade. De cliënt kan daarmee de schade vergroten. Voor die schade is de beleggingsdienstverlener niet aansprakelijk. Indien de cliënt zelf niet voldoet aan de schadebeperkingsplicht, kan hij vervolgens de schade die daaruit voortvloeit niet verhalen op de beleggingsdienstverlener.1 Bij schending van de civielrechtelijke zorgplicht bij beleggingsdienstverlening ondernemen cliënten vaak geen actie wanneer de beleggingsdienstverlener deze schendt. Het kan voor de cliënt lastig zijn om concreet uitvoering te geven aan de schadebeperkingsplicht. Voorbeelden van een situatie waar de schadebeperkingsplicht intreedt zijn bijvoorbeeld de situatie waarin een cliënt een bepaalde vermogensbeheerrelatie door laat lopen terwijl duidelijk is dat deze niet tot het gewenste resultaat leidt of het geval waarin de cliënt geen actie onderneemt op het moment dat de beleggingsdienstverlener afwijkt van het beleggingsbeleid.2 Die schade komt in mindering op de schade die de beleggingsdienstverlener moet vergoeden.3 De grenzen van de schadebeperkingsplicht worden bepaald door de redelijkheid. De cliënt moet de schade beperken voor zover dit redelijkerwijs van hem verlangd kan worden.4 Voor zover niet-particuliere cliënten meer deskundigheid bezitten dan particuliere cliënten zullen zij bijvoorbeeld eerder op de hoogte zijn van bepaalde risico’s of de onjuistheid van het beleggingsbeleid, waardoor in een eerder stadium van hen gevergd kan worden dat zij de schade beperken.5
Naast de benadering dat de schadebeperkingsplicht ertoe leidt dat de cliënt de schade niet langer kan verhalen op de beleggingsdienstverlener, wordt ook wel betoogd dat het niet beperken van de schade tot een ander gevolg kan leiden. Dit zou eveneens kunnen leiden tot doorbreking van het causaal verband. De schade is door schending van de schadebeperkingsplicht niet langer toe te rekenen aan schending van de civielrechtelijke zorgplicht door de beleggingsdienstverlener.6 Dit heeft ten gevolg dat alle verdere verliezen en winsten voor rekening van de cliënt komen, terwijl de cliënt bij de benadering dat de schade niet te verhalen is wellicht nog een deel van de verdere verliezen kan claimen of winsten nog als voordeel kunnen worden verrekend met de schade. Normaliter maakt de benadering van de schadebeperkingsplicht praktisch weinig verschil, omdat het verzaken hierin vaak tot een zeer hoog eigen schuld-percentage leidt. Dat is bij beleggingsdienstverlening echter anders. Bij beleggingsdienstverlening kan de schade in de loop van de tijd niet alleen toenemen, maar ook afnemen. Koersen kunnen immers ook weer stijgen. Bij een doorbreking van het causaal verband zijn deze latere winsten niet van invloed op de schade, terwijl zij bij de benadering als correctie in de zin van eigen schuld wel in mindering worden gebracht op de vergoedingsplicht.7
Over de vraag wat de juiste benadering is, valt te twisten maar ik sluit mij aan bij het uitgangspunt dat de schadebeperkingsplicht in principe van invloed is op de eigen schuld. Slechts in het geval dat duidelijk kenbaar is dat de cliënt verdere koersrisico’s op zich neemt en afstand doet van zijn recht op schadevergoeding als gevolg van verdere koersdalingen zou dit leiden tot doorbreking van het causaal verband.8 In de praktijk zal dit zelden het geval zijn. Een concreet geval van doorbreking van het causaal verband door de schadebeperkingsplicht kan de situatie zijn waarin de cliënt eerst aandelen verkoopt om ze vervolgens opnieuw te kopen.9 Vaak maakt een cliënt op het moment dat hij bekend raakt met verliezen en de risicovolle aard van het product, echter geen nieuwe afweging en daarnaast wil hij vaak een poging doen om de verliezen ongedaan te maken.