Einde inhoudsopgave
Richtlijn en kader voor strafvordering jeugd en adolescenten, inclusief strafmaten Halt (2021R001)
7 Plaats vervolging strafrechtelijk minderjarigen
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2021
- Redactionele toelichting
De datum van afkondiging is de datum van de Staatscourant.
- Bronpublicatie:
22-01-2021, Stcrt. 2021, 2578 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021R001)
- Inwerkingtreding
01-02-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-01-2021, Stcrt. 2021, 2578 (uitgifte: 22-01-2021, regelingnummer: 2021R001)
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
Jeugdstrafrecht (V)
Misdrijven: hoofdregel is wettelijke woonplaats1.
Algemeen geldend uitgangspunt is dat de plaats van vervolging van strafrechtelijk minderjarigen2. die een misdrijf hebben gepleegd buiten het arrondissement waar zij wettelijke woonplaats hebben, wordt bepaald door het beginsel van het wettig domicilie, ofwel de woonplaats van het wettig of gestelde gezag (meestal de ouders of voogd). Dit uitgangspunt wordt ingegeven door het belang dat gemoeid is met de betrokkenheid van het 'gezag' over de minderjarige.
De hoofdregel impliceert dat ingeval een minderjarige een misdrijf pleegt in een ander arrondissement dan dat van het wettig domicilie, de zaak moet worden overgedragen naar het laatstgenoemde arrondissement. Een dergelijke overdracht brengt vaak aanzienlijke vertraging met zich, en kan - in het bijzonder bij in groepsverband gepleegde delicten - leiden tot rechtsongelijkheid doordat een rechter in het arrondissement waarnaar wordt overgedragen geen zicht heeft op de afdoening van de mededaders. In dergelijke gevallen kan het wenselijk zijn een uitzondering te maken op de hoofdregel en een overdracht achterwege te laten.
Misdrijven: uitzonderingen
- 1.
Minderjarigen die niet feitelijk verblijven in het arrondissement van hun wettelijke woonplaats, worden vervolgd in het arrondissement van hun feitelijk verblijf. Hierbij wordt onder meer gedoeld op zogenoemd uithuisgeplaatste minderjarigen (tehuis of pleeggezin) in het kader van een ondertoezichtstelling, alsmede de reeds zelfstandig wonende minderjarigen of alleenstaande minderjarige asielzoekers, voor zover zij wonen in een ander arrondissement dan hun wettelijk vertegenwoordigers.
- 2.
Minderjarigen die in groepsverband misdrijven hebben gepleegd in een ander arrondissement dan dat van hun woonplaats (al dan niet in vereniging met strafrechtelijk meerderjarigen) worden in beginsel berecht in het arrondissement van de pleegplaats.