FED 2023/86
De waarde van het aandeel van een lid in het reservefonds van een vereniging van eigenaars behoort ook na de invoering van art. 5:126 lid 1, tweede volzin, BW tot de rendementsgrondslag van box 3.
HR 23-06-2023, ECLI:NL:HR:2023:952, m.nt. dr. J.H.M. Arts
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 juni 2023
- Magistraten
Mrs. Boerlage, Cools, Van der Voort Maarschalk
- Zaaknummer
22/02655
- Noot
dr. J.H.M. Arts
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS709390:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Vermogensrendementsheffing (box 3)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:952, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑06‑2023
- Wetingang
Art. 5.3 lid 1 jo. lid 2 onder f Wet IB 2001; art. 5:126 BW
Essentie
De waarde van het aandeel van een lid in het reservefonds van een vereniging van eigenaars behoort ook na de invoering van art. 5:126 lid 1, tweede volzin, BW tot de rendementsgrondslag van box 3.
Samenvatting
De belanghebbende is eigenaar van een appartementsrecht. Het recht betreft een appartement dat voor hem een eigen woning is. Als appartementseigenaar is hij lid van de vereniging van het eigenaars (VvE) van het gebouw. Zijn aandeel in het door de door de VvE gevormde reservefonds ter grootte van € 9408 is tot zijn rendementsgrondslag van box 3 gerekend.
De belanghebbende ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.