NJ 2016/363
Recht op bijstand tijdens verhoor, ook na ondubbelzinnige afstand. Schending art. 28 Sv leidt tot vormverzuim als bedoeld in art. 359a Sv.
HR 07-06-2016, ECLI:NL:HR:2016:1115, m.nt. F. Vellinga-Schootstra
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
7 juni 2016
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, A.L.J. van Strien
- Zaaknummer
15/01058
- Conclusie
A-G mr. A.J.M. Machielse
- Noot
F. Vellinga-Schootstra
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS154094:1
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:1115, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 07‑06‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:456, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 05‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 07‑09‑2015
- Wetingang
Essentie
Recht op bijstand tijdens verhoor. In de gevallen waarin de aangehouden verdachte afstand heeft gedaan van zijn consultatierecht voorafgaand aan het eerste politieverhoor, zal de rechter aan de hand van de omstandigheden van het geval moeten beoordelen of het feit dat het politieverhoor niet is onderbroken om verdachte desverzocht zijn raadsman te doen raadplegen een vormverzuim ex art. 359a Sv oplevert en, indien wordt geoordeeld dat dit het geval is, welke gevolgen daaraan moeten worden verbonden. Daarbij zal de rechter onder meer in aanmerking kunnen nemen de aard en ernst van de beschuldiging, de gegevens waarover verdachte ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.