NJB 2019/1758:Is er conform HR 1 juli 2014, ECLI:NL:HR:2014:1496, sprake van een ‘verschenen getuige’ in de zin van art. 287 lid 2 Sv? Dat is niet het geval indien een persoon die niet als getuige is opgeroepen maar zich wel op het verzoek van het openbaar ministerie om praktische redenen bij aanvang van de terechtzitting nabij de zittingszaal beschikbaar heeft gehouden teneinde, indien nodig, een verklaring te kunnen afleggen. Een persoon die niet als getuige is opgeroepen, kan slechts als verschenen getuige in de zin van art. 287 lid 1 en 2 Sv gelden indien a) deze persoon op initiatief van de verdediging bij de aanvang van de (nadere) terechtzitting aanwezig is en door de verdediging bij aanvang van die zitting wordt meegedeeld dat zij deze persoon heeft meegebracht om gehoord te worden en dat deze persoon zich daartoe bereid heeft verklaard, of b) deze persoon op initiatief van het openbaar ministerie bij de aanvang van de (nadere) terechtzitting aanwezig is en door de vertegenwoordiger van het openbaar ministerie bij aanvang van die zitting wordt meegedeeld dat hij deze persoon heeft meegebracht om gehoord te worden en dat deze persoon zich daartoe bereid heeft verklaard. Toestemming door verdachte tot het doorzoeken van zijn auto en daarin aanwezige tassen: het hof kon in casu oordelen dat van zodanige toestemming sprake is, mede in aanmerking genomen hetgeen het hof met betrekking tot de verleende toestemming heeft vastgesteld over de door de verdachte gebruikte bewoordingen en zijn gedragingen, en over de omstandigheid dat de verdachte voorafgaand aan de door hem gegeven toestemming door de verbalisanten is gewezen op het doel van die doorzoeking en de mogelijkheid om van het verlenen van toestemming af te zien. Bij dat oordeel heeft het hof klaarblijkelijk betrokken dat de communicatie door de verbalisanten met de verdachte op zodanige wijze is verlopen dat een en ander voor de verdachte voldoende duidelijk was