NJB 2022/549
Toepassing getuigenarrest post-Keskin (HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576): in casu (een zaak over uitvoer van XTC) gaat het om de afwijzing door het hof van het verzoek om deelnemers aan voor het bewijs gebruikte WhatsApp-gesprekken als getuigen te horen. De Hoge Raad oordeelt dat de uitlatingen van deze personen niet kunnen worden aangemerkt als een buiten de aanwezigheid van de verdediging afgelegde getuigenverklaring, waarvoor zou gelden dat geen nadere onderbouwing van het belang bij het oproepen en horen van de betreffende persoon mag worden verlangd. Het hof kon daarom tot uitgangspunt nemen dat het belang van de verdediging bij het oproepen en horen van deelnemers van die WhatsApp-gesprekken niet zonder nadere motivering kon worden aangenomen.
HR 22-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:177
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
22 februari 2022
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien en M.J. Borgers
- Zaaknummer
20/03894
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:177, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 22‑02‑2022
ECLI:NL:PHR:2022:17, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 11‑01‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 21‑05‑2021
- Wetingang
(art. 6 EVRM)
Essentie
Toepassing getuigenarrest post-Keskin (HR 20 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:576): in casu (een zaak over uitvoer van XTC) gaat het om de afwijzing door het hof van het verzoek om deelnemers aan voor het bewijs gebruikte WhatsApp-gesprekken als getuigen te horen. De Hoge Raad oordeelt dat de uitlatingen van deze personen niet kunnen worden aangemerkt als een buiten de aanwezigheid van de verdediging afgelegde getuigenverklaring, waarvoor zou gelden dat geen nadere onderbouwing van het belang bij het oproepen en horen van de betreffende persoon mag worden verlangd. Het hof kon daarom tot uitgangspunt nemen dat het belang van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.