Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.12.61 [Plaatsing]
Geldend
Geldend van 01-01-2018 tot 01-01-2025
- Bronpublicatie:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
Eisen | Wijze van Keuren | |
---|---|---|
1. | Bij aanhangwagens in gebruik genomen na 31 december 1967 moeten de verlichting, lichtsignalen en retroreflecterende voorzieningen, bedoeld in de artikelen 5.12.51 en 5.12.57 zijn aangebracht op een afstand van niet meer dan 0,50 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig. Voor richtingaanwijzers geldt de eerste volzin slechts voor zover de aanhangwagen in gebruik is genomen na 31 december 1997. | Leden 1 en 2: visuele controle; in geval van twijfel wordt gemeten. |
2. | In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, moeten de stadslichten zijn aangebracht op een afstand van niet meer dan 0,25 m vanaf het punt van de grootste breedte van het voertuig. | |
3. | Het bepaalde in het eerste lid geldt niet voor de achteruitrijlichten, remlichten, de achterkentekenplaatverlichting, de markering aan de achterzijde van het voertuig, mistachterlichten en werklichten. | - |