FED 2016/76
De Hoge Raad oordeelt dat op een indirect belang dat kleiner is dan 5% de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten van toepassing kunnen zijn
HR 22-04-2016, ECLI:NL:HR:2016:705, m.nt. N.C.G. Gubbels
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
22 april 2016
- Magistraten
Koopman, Schaap, Fierstra, Groeneveld, Wortel
- Zaaknummer
15/02845
- Noot
N.C.G. Gubbels
- JCDI
JCDI:ADS24224:1
- Vakgebied(en)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Inkomstenbelasting / Winst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:705, Uitspraak, Hoge Raad, 22‑04‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑04‑2016
- Wetingang
Art. 35c lid 5 SW 1956; art. 8 Wet VPB 1969 jo. art. 3.8 Wet IB 2001
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat op een indirect belang dat kleiner is dan 5% de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten van toepassing kunnen zijn
Samenvatting
In casu stond de vraag centraal of op een indirect belang dat kleiner is dan 5%, de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten uit de Successiewet van toepassing kunnen zijn. De Hoge Raad oordeelt van wel. Omdat alle activa en passiva van de overige deelnemingen aan haar worden toegerekend, drijft de houdstervennootschap een materiële onderneming. In dat geval gelden de vermogensetiketteringsregels. Omdat de activiteiten in D Ltd. in het verlengde liggen van de activiteiten in de overige deelnemingen, kwalificeert de deelneming in dit ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.