RF 2019/48
Was Dexia te kwader trouw bij het aangaan van de effectenleaseovereenkomst, omdat zij wist dat toestemming van de echtgenote nodig was, zodat reeds vanaf het tijdstip van onverschuldigde betaling de wettelijke rente begint te lopen?
HR 05-04-2019, ECLI:NL:HR:2019:506
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
5 april 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, A.H.T. Heisterkamp, G. Snijders, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff
- Zaaknummer
18/01146
- Conclusie
A-G mr. M.H. Wissink
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS57936:1
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Bank- en effectenrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:506, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 05‑04‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:178, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 18‑01‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 19‑04‑2018
- Wetingang
Essentie
Effectenlease. Kwader trouw.
Was Dexia te kwader trouw bij het aangaan van de effectenleaseovereenkomst, omdat zij wist dat toestemming van de echtgenote nodig was, zodat reeds vanaf het tijdstip van onverschuldigde betaling de wettelijke rente begint te lopen? (Dexia/M)
Samenvatting
Belegger en (de rechtsvoorgangster van) Dexia hebben in 2001 een effectenleaseovereenkomst gesloten voor omgerekend bijna € 90.000. De echtgenote, die de overeenkomst niet mede heeft ondertekend, heeft geen toestemming verleend voor het aangaan ervan en de overeenkomst in 2005 vernietigd en na afrekening een betaling aan belegger gedaan. Dexia heeft nadien de overeenkomst beëindigd vanwege een betalingsachterstand ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.