NJB 2017/491:Medeplichtigheid aan hennepteelt: voor een bewezenverklaring dat de verdachte opzettelijk gelegenheid heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest tot het plegen van een misdrijf is niet alleen vereist dat wordt bewezen dat verdachtes opzet was gericht op het verschaffen van gelegenheid of het behulpzaam zijn als bedoeld in art. 48 Sr, doch tevens dat verdachtes opzet al dan niet in voorwaardelijke vorm was gericht op het door de dader gepleegde misdrijf