Einde inhoudsopgave
Omgevingsbesluit - Nota van toelichting
2.2.3 Uitgangspunten bij dit besluit
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
03-07-2018, Stb. 2018, 290 (uitgifte: 31-08-2018, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2023, Stb. 2023, 113 (uitgifte: 07-04-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Omgevingsrecht / Algemeen
Omgevingsrecht / Omgevingswet
De algemene uitgangspunten zoals hierboven beschreven zijn van toepassing voor dit besluit. Enkele uitgangspunten komen op verschillende plaatsen terug en zijn daarmee meer sturend voor dit besluit. Het gaat dan om flexibiliteit en vertrouwen.
Flexibiliteit
Flexibiliteit, in de vorm van afwegingsruimte en maatwerkmogelijkheden, ligt vooral bij de bestuursorganen. Het geeft bestuursorganen aan de voorkant en aan de achterkant van het beleidsproces ruimte om zelf invulling aan hun rol te geven. Dit uitgangspunt speelt een belangrijke rol bij de projectprocedure (bijvoorbeeld het wel of niet toepassen ervan, keuze voor een voorkeursbeslissing, wijze van participatie), en de financiële zekerheidstelling (bijvoorbeeld of financiële zekerheid moet worden gesteld).
Vertrouwen
Een tweede belangrijk uitgangspunt is vertrouwen. Vertrouwen kent drie onderdelen: vertrouwen in initiatiefnemers, van burgers in de overheid en tussen overheden. Voor de regeling van het bevoegd gezag, de projectprocedure, de financiële zekerheidstelling en de algemene procedurele bepalingen is vertrouwen een belangrijk uitgangspunt:
- •
De regeling voor het bevoegd gezag en de betrokkenheid van andere bestuursorganen gaat uit van vertrouwen tussen bestuursorganen: het aangewezen bevoegd gezag houdt rekening met alle belangen, ook die van andere bestuursorganen. Dit is al vastgelegd in artikel 2.2 van de wet en heeft daarom geen nadere uitwerking in dit besluit nodig.
- •
De projectprocedure gaat op vergelijkbare wijze uit van vertrouwen tussen overheden, maar ook van vertrouwen van burgers in de overheid. Dat laatste komt tot uitdrukking in de participatie die het bevoegd gezag van de projectprocedure zal uitvoeren. Er gelden aanvullende eisen die leiden tot een bewust afgewogen aanpak van participatie. Wel wordt het aan het betreffende bestuursorgaan gelaten hoe participatie wordt aangepakt, passend bij de aard en omvang van het project en de bestuurscultuur.
- •
Bij financiële zekerheidstelling gaat het ook om het vertrouwen in de burger als initiatiefnemer. De initiatiefnemer kan bij het bevoegd gezag aangeven welke vorm van financiële zekerheid zijn voorkeur heeft. Het bevoegd gezag kan alleen gemotiveerd afwijken van die voorkeur, bijvoorbeeld omdat de voorkeursvorm onvoldoende zekerheid biedt.
- •
De algemene procedurele bepalingen hanteren vooral het vertrouwen tussen overheden als uitgangspunt. Regels voor de afstemming tussen overheden zijn voor het merendeel weggelaten.
Naast de algemene uitgangspunten bestuurlijke taakverdeling en vertrouwen gelden voor de regeling van de aanwijzing van het bevoegd gezag nog drie andere uitgangspunten. Allereerst geldt de regel: één loket, één bevoegd gezag, één besluit. Een ander uitgangspunt is: ‘eens bevoegd gezag, altijd bevoegd gezag’. Tot slot heeft het uitgangspunt ‘decentraal, tenzij’ een rol gespeeld bij de aanwijzing van het bevoegd gezag.