Einde inhoudsopgave
Regeling voertuigen
Artikel 5.18.36c [Gebruik extra achteruitrijlichten]
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2018
- Bronpublicatie:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Inwerkingtreding
01-01-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2017, Stcrt. 2017, 67488 (uitgifte: 01-12-2017, regelingnummer: IENM/BSK-2016/284984)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Vervoersrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Extra achteruitrijlichten die overeenkomstig de artikelen 5.3.57, vierde lid, 5.3a.57, vierde lid, of 5.12.57, vierde lid, op een bedrijfsauto, bus of aanhangwagen zijn gemonteerd, mogen ook branden bij een voorwaartse snelheid. Indien de voorwaartse snelheid van het voertuig meer dan 10 km/h bedraagt, worden de lichten automatisch uitgeschakeld en blijven zij uitgeschakeld totdat zij opzettelijk opnieuw worden ingeschakeld.
2.
Manoeuvreerlichten mogen branden totdat het voertuig een snelheid heeft bereikt van 10 km/h.