NJB 2017/728:Voorwaardelijke strafoplegging. Tenuitvoerlegging. Aftrek van voorarrest. De strafrechter legt aan een verdachte die reeds acht maanden in voorarrest heeft gezeten, een gevangenisstraf op voor de duur van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een bijzondere voorwaarde, en met aftrek van voorarrest. Later wordt de tenuitvoerlegging bevolen van het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf, op de grond dat de veroordeelde de bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd. De veroordeelde komt hiertegen op in kort geding. Hoge Raad: Indien de duur van het voorarrest langer is dan de duur van het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf, en de tenuitvoerlegging wordt bevolen van het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf, moet bij die tenuitvoerlegging het resterende gedeelte van de duur van het voorarrest daarop in mindering worden gebracht. In dit geval brengt dit mee dat aan het bevel tot tenuitvoerlegging geen (verdere) uitvoering kan worden gegeven