NJ 2010, 2
Wet Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf; telefonisch ingewonnen inlichtingen. Beginsel van hoor en wederhoor.
HR 11-12-2009, ECLI:NL:HR:2009:BK0866
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
11 december 2009
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel, C.A. Streefkerk
- Zaaknummer
09/03835
- Conclusie
A-G Langemeijer
- LJN
BK0866
- JCDI
JCDI:ADS161071:1
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Gezondheidsrecht / Algemeen
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Personen- en familierecht / Bescherming meerderjarige
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BK0866, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 11‑12‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BK0866, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑10‑2009
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑09‑2009
- Wetingang
Essentie
Wet Bopz. Machtiging tot voortgezet verblijf; telefonisch ingewonnen inlichtingen. Beginsel van hoor en wederhoor.
De cassatieklacht dat de rechtbank heeft gehandeld in strijd met art. 8 lid 8 en 9 juncto art. 17 lid 2 Wet Bopz en het in art. 5 EVRM neergelegde beginsel van hoor en wederhoor, slaagt. Nu uit de beschikking noch uit de overige gedingstukken van het tegendeel blijkt, moet immers in cassatie ervan worden uitgegaan dat de door de rechtbank bij de waarnemend huisarts en de PIT-verpleegkundige telefonisch ingewonnen inlichtingen niet aan betrokkene of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.