BNB 2023/111
Vrijstelling accijns op scheepsbrandstof. Reikwijdte voorwaarde van toevoeging merkstof. Verschuldigdheid accijns bij niet-voldoen aan de voorwaarde. Prejudiciële vragen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
10 februari 2023
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Fierstra, Faase, Van Eijsden
- Zaaknummer
19/05853
- Conclusie
A-G Ettema
- Noot
G.J. van Slooten
- Folio weergave
- JCDI
JCDI:ADS710040:1
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Accijns en verbruiksbelastingen / Accijns
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:187, Uitspraak, Hoge Raad, 10‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 10‑02‑2023
ECLI:NL:PHR:2020:1213, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 31‑12‑2020
- Wetingang
Art. 2 lid 1 onderdeel a en b en art. 66 lid 1 onderdeel a Wet op de accijns; art. 14 lid 1 onderdeel c Richtlijn 2003/96/EG (Energiebelastingrichtlijn); art. 7 en 8 Richtlijn nr. 92/81/EEG (harmonisatie accijns op minerale oliën)
Essentie
Vrijstelling accijns op scheepsbrandstof. Reikwijdte voorwaarde van toevoeging merkstof. Verschuldigdheid accijns bij niet-voldoen aan de voorwaarde. Prejudiciële vragen
Samenvatting
Belanghebbende is eigenaar van een motortankschip dat vaart op gasolie. De gasolie in de bunkertanks van het schip (bestemd voor de aandrijving) heeft belanghebbende vrij van accijns getankt bij leveranciers in Nederland en Duitsland. Tijdens een douanecontrole bleek de gasolie te weinig van de merkstof ‘Solvent Yellow’ te bevatten, zodat deze niet vrij van accijns had mogen worden uitgeslagen. Naar aanleiding daarvan heeft de Inspecteur aan belanghebbende naheffingsaanslagen accijns en voorraadheffing opgelegd. Het Hof heeft geoordeeld dat dit terecht ...