Einde inhoudsopgave
RvdW 2019/1016
Arbeidsrecht. Rechtspersonenrecht; inrichtingsvrijheid kerkgenootschap (art. 2:2 lid 2 BW); bepalingen BW inzake arbeidsovereenkomst van toepassing op ontslag predikant door kerkgenootschap?; afwijking van dwingend recht in kerkelijk statuut.
HR 04-10-2019, ECLI:NL:HR:2019:1531
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
4 oktober 2019
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, G. Snijders, M.V. Polak, C.E. du Perron, M.J. Kroeze
- Zaaknummer
18/01370
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Rechtswetenschap (V)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:1531, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 04‑10‑2019
ECLI:NL:PHR:2019:434, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 19‑04‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 02‑04‑2018
- Wetingang
Essentie
Arbeidsrecht. Rechtspersonenrecht; inrichtingsvrijheid kerkgenootschap (art. 2:2 lid 2 BW); bepalingen BW inzake arbeidsovereenkomst van toepassing op ontslag predikant door kerkgenootschap?; afwijking van dwingend recht in kerkelijk statuut.
Samenvatting
Art. 2:2 lid 2 BW bepaalt dat kerkgenootschappen worden geregeerd door hun eigen statuut, voor zover dit niet in strijd is met de wet. Deze bepaling berust op het beginsel van de scheiding tussen kerk en staat. Wat in een concreet geval behoort tot het statuut van een kerkgenootschap, hangt af van de omstandigheden van het geval. In het algemeen behoren daartoe regelingen over de organisatiestructuur en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.