V-N 2019/32.18
Andere feitelijke situatie kan toepassing vertrouwensbeginselbeperken
HR 21-06-2019, ECLI:NL:HR:2019:913, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 juni 2019
- Magistraten
De Groot, Overgaauw, Wortel, Beukers-van Dooren, Cools
- Zaaknummer
18/04340
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS59427:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:913, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑06‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 22‑11‑2018
- Wetingang
art. 15 Verdrag Nederland-Zwitserland 2010
Essentie
De Hoge Raad oordeelt dat het hof de juistheid van de stelling van de inspecteur ten onrechte in het midden heeft gelaten. Als juist is dat X in 2009 onder een andere vlag is gaan varen, kan dit, in samenhang met de stelling van de inspecteur, meebrengen dat X voor 2011 en 2012 geen vertrouwen meer kan ontlenen aan de standpuntbepaling van de inspecteur voor 2003.
Samenvatting
De heer X woont in Nederland. Sinds 2002 is hij in dienst bij een bedrijf in Zwitserland. Tot 2009 werkt hij aan boord van het motortankschip D en sinds 2009 aan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.