RvdW 2023/638:Witwassen geldbedrag van € 145.000 (art. 420bis lid 1 sub b Sr). Vrijspraak in eerste aanleg. Is in wasmand in woning van verdachte aangetroffen geldbedrag afkomstig uit enig misdrijf? HR herhaalt relevante overwegingen uit NJ 2019/298, m.b.t. bewijs van bestanddeel ‘afkomstig is uit enig misdrijf’ in witwasbepalingen. ’s Hofs oordeel dat voldoende concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring van verdachte over herkomst van geldbedrag (verdachte heeft geldbedrag in bewaring gekregen van A, die geld had geleend aan B maar inmiddels heeft teruggekregen) niet aannemelijk is geworden, getuigt niet van een onjuiste rechtsopvatting en is toereikend gemotiveerd. Hof heeft daaraan immers ten grondslag gelegd dat verdachte wisselend heeft verklaard over de herkomst en de omvang van geldbedrag, verklaring van getuige A een aantal tegenstrijdigheden bevat over de reden dat hij geldbedrag aan verdachte in bewaring heeft gegeven en verklaringen van getuige A en getuige B over de verstrekte lening een groot aantal discrepanties bevatten. Volgt verwerping.