NJB 2014/1519
Perikelen voorlopige hechtenis en toepassing art. 80a RO: in casu is het belang van de verdachte bij zijn cassatieberoep over de beslissingen van het hof inzake de voorlopige hechtenis niet evident nu in cassatie niet is gesteld noch is gebleken dat de verdachte zich (nog) in voorlopige hechtenis bevindt; de schriftuur bevat niet de in zo een geval vereiste toelichting omtrent het belang bij het ingestelde cassatieberoep en het belang bij vernietiging van de bestreden uitspraak en een nieuwe feitelijke behandeling van de zaak, waarbij telt dat enkel de niet nader onderbouwde stelling dat hier gaat om ‘een voor de praktijk zeer relevante vraag’ daartoe ongenoegzaam is.
HR 08-07-2014, ECLI:NL:HR:2014:1611
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
8 juli 2014
- Magistraten
Mrs. A.J.A. van Dorst, V. van den Brink en E.S.G.N.A.I. van de Griend
- Zaaknummer
13/02445
- Vakgebied(en)
Strafprocesrecht / Rechtsmiddelen
Strafprocesrecht / Voorfase
Juridische beroepen / Rechter
Staatsrecht / Rechtspraak
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2014:1611, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 08‑07‑2014
ECLI:NL:PHR:2014:695, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 10‑06‑2014
- Wetingang
(RO art. 80a)
Essentie
Perikelen voorlopige hechtenis en toepassing art. 80a RO: in casu is het belang van de verdachte bij zijn cassatieberoep over de beslissingen van het hof inzake de voorlopige hechtenis niet evident nu in cassatie niet is gesteld noch is gebleken dat de verdachte zich (nog) in voorlopige hechtenis bevindt; de schriftuur bevat niet de in zo een geval vereiste toelichting omtrent het belang bij het ingestelde cassatieberoep en het belang bij vernietiging van de bestreden uitspraak en een nieuwe feitelijke behandeling van de zaak, waarbij telt dat enkel de niet nader onderbouwde stelling dat hier gaat om ‘een voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.