Einde inhoudsopgave
Wet op de orgaandonatie
Artikel 22 [Voorbereidingen]
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2020
- Bronpublicatie:
30-10-2019, Stb. 2019, 405 (uitgifte: 13-11-2019, kamerstukken: 35161)
27-03-2018, Stb. 2018, 95 (uitgifte: 05-04-2018, kamerstukken: 33506)
- Inwerkingtreding
01-07-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2020, Stb. 2020, 153 (uitgifte: 27-05-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
15-05-2020, Stb. 2020, 153 (uitgifte: 27-05-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Justitie
- Vakgebied(en)
Gezondheidsrecht / Algemeen
1.
Indien een persoon in het donorregister is geregistreerd als een persoon die toestemming heeft verleend voor of geen bezwaar heeft tegen het na zijn overlijden verwijderen van een orgaan, mogen wanneer redelijkerwijs vaststaat dat betrokkene binnen afzienbare tijd zal overlijden in verband met de implantatie reeds voor het vaststellen van de dood voorbereidingen worden getroffen voor zover deze niet strijdig zijn met de geneeskundige behandeling van die persoon en uitstel tot na het vaststellen van de dood niet mogelijk is. Die voorbereidingen kunnen bestaan uit:
- —
onderzoek noodzakelijk voor de voorbereiding van de implantatie;
- —
het in werking stellen of in stand houden van de kunstmatige beademing;
- —
het kunstmatig in stand houden van de bloedsomloop, en
- —
andere maatregelen noodzakelijk om organen geschikt te houden voor implantatie.
2.
Indien ten aanzien van een persoon in het donorregister geen registratie aanwezig is of gebruik is gemaakt van de in de tweede volzin van artikel 9, tweede lid, bedoelde mogelijkheid, mogen reeds voor het vaststellen van de dood, de in het eerste lid genoemde voorbereidingen worden getroffen voor zover:
- a.
het redelijkerwijs vaststaat dat betrokkene binnen afzienbare tijd zal overlijden;
- b.
de voorbereidingen niet strijdig zijn met de geneeskundige behandeling van betrokkene;
- c.
uitstel van de voorbereidingen tot na het vaststellen van de dood niet mogelijk is; en
- d.
de procedure ter verstrekking van informatie, bedoeld in artikel 20, zesde lid, nog niet heeft geleid tot bezwaar van de persoon of personen die op grond van artikel 11 bevoegd zijn tot het geven van toestemming voor het verwijderen van organen tegen het treffen van de voorbereidingen.
3.
Indien ten aanzien van een persoon in het donorregister geen registratie aanwezig is of gebruik is gemaakt van de in de tweede volzin van artikel 9, tweede lid, bedoelde mogelijkheid, kunnen na het het[lees: het] vaststellen van de dood, zolang de procedure ter verkrijging van de voor het verwijderen van organen ingevolge deze wet noodzakelijke toestemmingen nog niet heeft geleid tot weigering daarvan, de volgende maatregelen worden getroffen:
- —
onderzoek noodzakelijk voor de voorbereiding van implantatie;
- —
het in stand houden van de kunstmatige beademing;
- —
het kunstmatig in stand houden van de bloedsomloop, en
- —
andere maatregelen noodzakelijk om organen geschikt te houden voor implantatie.