RvdW 2020/1185
Openlijke geweldpleging, art. 141 Sr. 1. Vordering benadeelde partij. Hoofdelijke aansprakelijkheid op grond van art. 6:166 BW. 2. Onpartijdige rechter.
HR 03-11-2020, ECLI:NL:HR:2020:1726
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
3 november 2020
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, A.L.J. van Strien, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/03311
- Conclusie
A-G mr. T.N.B.M. Spronken
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Verbintenissenrecht / Aansprakelijkheid
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1726, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 03‑11‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:802, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑09‑2020
Beroepschrift, Hoge Raad, 15‑05‑2020
- Wetingang
Art. 14 lid 1 IVBPR; art. 6 lid 1 EVRM; art. 141 Sr; art. 6:166 BW
Essentie
Openlijke geweldpleging, art. 141 Sr. 1. Vordering benadeelde partij. Hoofdelijke aansprakelijkheid op grond van art. 6:166 BW. 2. Geen schending van het recht op behandeling van de zaak door onpartijdige rechter.
Samenvatting
- 1.
De hoofdelijke aansprakelijkheid van de tot een groep behorende personen op grond van art. 6:166 lid 1 BW leidt ertoe dat de benadeelde die door een gedraging in groepsverband schade heeft geleden ter verkrijging van volledige vergoeding daarvan ermee kan volstaan één van de tot de desbetreffende groep behorende personen aan te spreken. De regeling voorziet in een individuele ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.