RvdW 2013/347
Procesrecht. Cassatieberoep van tussenbeschikking, niet-ontvankelijkheid, art. 426 lid 4 en 401a lid 2 Rv.
HR 01-03-2013, ECLI:NL:HR:2013:BY6100
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
1 maart 2013
- Magistraten
Mrs. A.M.J. van Buchem-Spapens, M.A. Loth, G. Snijders
- Zaaknummer
12/02269
- Conclusie
A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent
- LJN
BY6100
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Cassatie
Personen- en familierecht / Relatievermogensrecht
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:BY6100, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 01‑03‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:BY6100, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑12‑2012
Essentie
Procesrecht. Cassatieberoep van tussenbeschikking, niet-ontvankelijkheid, art. 426 lid 4 en 401a lid 2 Rv.
Partij(en)
[De man], te [woonplaats], verzoeker tot cassatie, verweerder in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, adv.: mr. N.C. van Steijn,
tegen
[De vrouw], te [woonplaats], Spanje, verweerster in cassatie, verzoekster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep, adv.: mr. M.N.G.N.H. Brech.
Conclusie
Conclusie A-G mr. E.M. Wesseling-van Gent:
1.
Bij beschikking van 21 juni 2011 heeft de rechtbank 's-Gravenhage de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en de door beide partijen verzochte nevenvoorzieningen (inhoudende geldvorderingen) afgewezen. De man had een bedrag van € 301.625,58 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.