AB 2014/56
Executiegeschil dwangbevel betaling dwangsom. Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelt dat invorderingsbeschikking geen stuitingshandeling is en preciseert wanneer er sprake is van de erkenning van het recht op betaling.
Hof 's-Hertogenbosch 12-11-2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:5332, m.nt. T.N. Sanders (Gemeente Simpelveld/Kreuels)
- Instantie
Hof 's-Hertogenbosch
- Datum
12 november 2013
- Magistraten
Mrs. J.M. Brandenburg, C.M. Aarts en C.E.C.J. Ponsioen
- Zaaknummer
HD 200.127.879/01
- Noot
T.N. Sanders
- Roepnaam
Gemeente Simpelveld/Kreuels
- JCDI
JCDI:ADS916874:1
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSHE:2013:5332, Uitspraak, Hof 's-Hertogenbosch, 12‑11‑2013
- Wetingang
Art. 4:123 Awb; art. 438 Rv
Essentie
Hoger beroep executiegeschil onder de vigeur van de vierde tranche. Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelt dat invorderingsbeschikking geen stuitingshandeling is en dat van erkenning van het recht op betaling geen sprake is indien een overtreder bezwaren heeft tegen de invorderingsbeschikking.
Samenvatting
Het hof is van oordeel dat een redelijke wetsuitleg meebrengt dat invorderingsbeschikkingen als bedoeld in artikel 5:37 Awb niet een stuiting bewerkstelligen van de in artikel 5:35 Awb bedoelde verjaringstermijn. Hoewel op zichzelf ook uit de invorderingsbeschikking de bedoeling om tot invordering over te gaan kenbaar is, heeft de wetgever in het belang van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.