NJB 2013/1505
Het instellen van een strafvervolging voor een misdrijf als bedoeld in art. 167a Sv leidt ingeval de minderjarige niet in de gelegenheid is gesteld zijn mening over het gepleegde feit kenbaar te maken of ingeval de minderjarige te kennen heeft gegeven die vervolging niet te wensen, niet zonder meer tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging. Hoge Raad verschaft boordelingsmaatstaf en merkt voorts op dat tekortschieten van het openbaar ministerie in zijn in art. 167a Sv vervatte inspanningsverplichting geen vormverzuim is als bedoeld in art. 359a Sv
HR 28-05-2013, ECLI:NL:HR:2013:CA0796
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
28 mei 2013
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, H.A.G. Splinter-van Kan en W.F. Groos
- Zaaknummer
11/05550
11/05551
- LJN
CA0796
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Strafprocesrecht / Terechtzitting en beslissingsmodel
Strafprocesrecht / Voorfase
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:CA0796, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 28‑05‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:CA0796, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 26‑03‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 06‑09‑2012
- Wetingang
Essentie
Het instellen van een strafvervolging voor een misdrijf als bedoeld in art. 167a Sv leidt ingeval de minderjarige niet in de gelegenheid is gesteld zijn mening over het gepleegde feit kenbaar te maken of ingeval de minderjarige te kennen heeft gegeven die vervolging niet te wensen, niet zonder meer tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging. Hoge Raad verschaft boordelingsmaatstaf en merkt voorts op dat tekortschieten van het openbaar ministerie in zijn in art. 167a Sv vervatte inspanningsverplichting geen vormverzuim is als bedoeld in art. 359a Sv
Uitspraak
Inleiding:
Verdachte is zonder oplegging van straf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.