RAR 2009, 88
Ontslag op staande voet. Uitleg van de term fraude bij ontslag op staande voet wegens fraude.
HR 24-04-2009, ECLI:NL:HR:2009:BH0387
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
24 april 2009
- Magistraten
Mrs. D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, F.B. Bakels
- Zaaknummer
07/11398
- LJN
BH0387
- JCDI
JCDI:ADS252884:1
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Verbintenissenrecht / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2009:BH0387, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 24‑04‑2009
ECLI:NL:PHR:2009:BH0387, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 16‑01‑2009
- Wetingang
BW art. 7:677, 678
Essentie
Ontslag op staande voet.
Moet voor een ontslag wegens fraude worden aangetoond dat sprake is van fraude in strafrechtelijke zin?
Samenvatting
De functie van werknemer bestaat uit het schoonmaken van telefooncellen en andere objecten. Van deze werkzaamheden dient aantekening te worden gemaakt op onderhoudslijsten, zogeheten dagrapporten. Werknemer is op staande voet ontslagen in verband met het, kort gezegd, niet naar waarheid invullen van deze dagrapporten. Hij ontving voor deze ‘dagrapportfraude’ al eerder een waarschuwing. Werknemer vordert voor recht te verklaren dat het ontslag nietig is. De werkgever heeft een reconventionele vordering ingesteld waarin hij schadevergoeding vordert. De kantonrechter wijst ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.