NJ 2024/21
Overheidsprivaatrecht. Verjaring. Aanvang verjaringstermijn van rechtsvordering tot vergoeding van schade door onrechtmatig besluit en van rechtsvordering tot vergoeding van schade door onrechtmatige onzelfstandige voorbereidingshandeling (art. 3:310 lid 1 BW). Schadebegroting.
HR 08-09-2023, ECLI:NL:HR:2023:1172, m.nt. L.A.D. Keus
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
8 september 2023
- Magistraten
Mrs. G. de Groot, C.H. Sieburgh, F.J.P. Lock, F.R. Salomons, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/01649
- Conclusie
A-G mr. G. Snijders
- Noot
L.A.D. Keus
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS942224:1
- Vakgebied(en)
Vermogensrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1172, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 08‑09‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:446, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 21‑04‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 03‑06‑2022
- Wetingang
Essentie
Overheidsprivaatrecht. Verjaring. Aanvang verjaringstermijn van rechtsvordering tot vergoeding van schade door onrechtmatig besluit en van rechtsvordering tot vergoeding van schade door onrechtmatige onzelfstandige voorbereidingshandeling (art. 3:310 lid 1 BW). Schadebegroting.
Samenvatting
Mede gelet op het belang van de rechtseenheid bij toepassing van art. 3:310 lid 1 BW in gevallen waarin de bestuursrechter en de civiele rechter elk bevoegd kunnen zijn om te oordelen over (een gedeelte van) dezelfde schade, moet worden aangenomen dat de verjaringstermijn van een rechtsvordering tot vergoeding van schade als gevolg van een onrechtmatig besluit van een bestuursorgaan niet eerder aanvangt ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.