RFR 2024/61
Afstamming. Is het voldoende als aannemelijk is dat de man de verwekker van het kind kan zijn om een verzoek tot het gelasten van DNA-onderzoek toe te wijzen?
HR 16-02-2024, ECLI:NL:HR:2024:252
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
16 februari 2024
- Magistraten
Mrs. M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, H.M. Wattendorff, A.E.B. ter Heide, S.J. Schaafsma
- Zaaknummer
23/00727
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS959699:1
- Vakgebied(en)
Personen- en familierecht / Afstamming en adoptie
Personen- en familierecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2024:252, Uitspraak, Hoge Raad, 16‑02‑2024
ECLI:NL:PHR:2023:886, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 06‑10‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑01‑2023
- Wetingang
Essentie
Is het voldoende als aannemelijk is dat de man de verwekker van het kind kan zijn om een verzoek tot het gelasten van DNA-onderzoek te kunnen toewijzen? Of dient een strengere maatstaf te worden aangelegd, bijvoorbeeld dat vaststaat dat de man in het conceptie-tijdvak gemeenschap met de vrouw heeft gehad?
Samenvatting
Uit de moeder is in België een kind geboren over wie zij het gezag alleen uitoefent. Zij stelt de verwekker tijdens een vakantie te hebben ontmoet in een bar in Kroatië. De man zou nadat beiden de bar hadden verlaten tijdens een eenmalig samenzijn het kind hebben ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.