Einde inhoudsopgave
Kentekenreglement
Artikel 58l Wijziging van de tenaamstelling: overdracht tussen particulieren
Geldend
Geldend vanaf 21-05-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-04-2021
- Bronpublicatie:
06-05-2021, Stb. 2021, 231 (uitgifte: 20-05-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-05-2021, terugwerkend tot: 01-04-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-05-2021, Stb. 2021, 231 (uitgifte: 20-05-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
1.
Degene aan wie een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j is afgegeven of degene die na diens overlijden eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is, ingeval hij ophoudt eigenaar of houder te zijn van het voertuig waarvoor dat kentekenbewijs is afgegeven, verplicht:
- a.
het deel I B en het overschrijvingsbewijs terstond over te dragen aan degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden;
- b.
het deel I A van het kentekenbewijs onder zich te houden, totdat hij het in het derde lid bedoelde vrijwaringsbewijs en het oude deel I B heeft ontvangen.
2.
Degene die eigenaar of houder van het voertuig is geworden, is verplicht binnen een week nadat hij het deel I B en het overschrijvingsbewijs heeft ontvangen, bij de Dienst Wegverkeer om tenaamstelling te verzoeken onder overlegging van het deel I B, het overschrijvingsbewijs en een bij ministeriële regeling aangewezen legitimatiebewijs.
3.
De Dienst Wegverkeer geeft aan degene die aan de verplichtingen van het tweede lid heeft voldaan, een vrijwaringsbewijs, een tenaamstellingsverslag en een kentekencard af en verstrekt een tenaamstellingscode.
4.
Degene die het vrijwaringsbewijs en de heeft ontvangen, is verplicht dit terstond, tezamen met het oude deel I B, te doen toekomen aan degene die het deel IA, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder zich heeft gehouden.
5.
Degene die het deel I A, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, onder zich heeft gehouden, is verplicht dit terstond af te geven aan degene van wie hij het vrijwaringsbewijs en het oude deel I B heeft verkregen.
6.
De voorgaande leden zijn van overeenkomstige toepassing indien de eigenaar, respectievelijk de houder van een voertuig, aan wie een kentekenbewijs als bedoeld in artikel 58j is afgegeven, met de houder, respectievelijk de eigenaar van het voertuig overeenkomt dat het kenteken aan deze houder, respectievelijk eigenaar wordt opgegeven.
7.
De verplichting, bedoeld in het tweede lid, geldt niet in het geval tenaamstelling wordt geweigerd op grond van artikel 20, derde lid.