RvdW 2019/185
Mensenhandel: toereikend bewijs oogmerk van uitbuiting.
HR 15-01-2019, ECLI:NL:HR:2019:39
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 januari 2019
- Magistraten
Mrs. W.A.M. van Schendel, Y. Buruma, V. van den Brink
- Zaaknummer
17/02697
- Conclusie
A-G mr. P.C. Vegter
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Materieel strafrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2019:39, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑01‑2019
ECLI:NL:PHR:2018:1448, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 06‑11‑2018
Beroepschrift, Hoge Raad, 24‑05‑2017
- Wetingang
Art. 273f Sr
Essentie
Mensenhandel: toereikend bewijs oogmerk van uitbuiting
Het hof kon het oogmerk van uitbuiting van het slachtoffer (het uit Turkije afkomstige nichtje van de verdachte en zijn mededader) bewezen achten, nu zij buitensporig en excessief werd belast met niet bij haar leeftijd passende werkzaamheden waarmee de verdachte (financieel) voordeel behaalde, zij geen onderwijs of medische zorg genoot en zij i.v.m. haar situatie sterk van de verdachte afhankelijk was.
Samenvatting
Bij de beantwoording van de vraag of sprake is van (het oogmerk van) uitbuiting conform art. 273f lid 1 Sr komt o.a. betekenis toe aan de aard en ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.