BNB 2022/44
De omstandigheid dat belanghebbende had moeten weten dat de aangifte omzetbelasting onjuist was, rechtvaardigt niet het verwijt van (voorwaardelijk) opzet
HR 04-02-2022, ECLI:NL:HR:2022:124, m.nt. A.O. Lubbers
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 februari 2022
- Magistraten
Mrs. Van Hilten, Punt, Feteris
- Zaaknummer
20/00457
- Noot
A.O. Lubbers
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- JCDI
JCDI:ADS638438:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Omzetbelasting / Intracommunautaire transactie
Fiscaal bestuursrecht / Boete
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2022:124, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑02‑2022
Beroepschrift, Hoge Raad, 16‑04‑2020
- Wetingang
Art. 67f AWR
Essentie
De omstandigheid dat belanghebbende had moeten weten dat de aangifte omzetbelasting onjuist was, rechtvaardigt niet het verwijt van (voorwaardelijk) opzet
Samenvatting
Van belanghebbende is omzetbelasting nageheven omdat hij ter zake van geleverde auto’s ten onrechte het nultarief heeft toegepast. Bij de naheffing heeft de Inspecteur vergrijpboetes van 50% opgelegd. Volgens het Hof heeft belanghebbende voorwaardelijk opzettelijk onjuist omzetbelasting op aangifte voldaan.
HR: De omstandigheid dat belanghebbende had moeten weten dat zijn voldoening van omzetbelasting op aangifte onjuist was, brengt niet mee dat hem de voor (voorwaardelijk) opzet vereiste bewustheid met betrekking tot die onjuistheid kan worden verweten. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.