RvdW 2017/3
Invoering Wet verbod pelsdierhouderij (Stb. 2013, 11) onrechtmatig? Verlies toekomstige inkomsten; goodwill; reikwijdte art. 1 Protocol 1 EVRM. Taakverdeling tussen nationale rechter en EHRM; art. 93, 94 Gw. Regulering van eigendom; de facto onteigening?; ‘fair balance’; proportionaliteit.
HR 16-12-2016, ECLI:NL:HR:2016:2888
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
16 december 2016
- Magistraten
Mrs. E.J. Numann, C.A. Streefkerk, M.V. Polak, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron
- Zaaknummer
16/00921
- Conclusie
A-G mr. P. Vlas
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Dierenrecht / Bijzondere onderwerpen
Bestuursrecht algemeen / Algemeen
Verbintenissenrecht / Onrechtmatige daad
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2016:2888, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 16‑12‑2016
ECLI:NL:PHR:2016:898, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑09‑2016
Beroepschrift, Hoge Raad, 09‑02‑2016
- Wetingang
Essentie
Invoering Wet verbod pelsdierhouderij (Stb. 2013, 11) onrechtmatig? Verlies toekomstige inkomsten; goodwill; reikwijdte art. 1 Protocol 1 EVRM. Taakverdeling tussen nationale rechter en EHRM; art. 93, 94 Gw. Regulering van eigendom; de facto onteigening?; ‘fair balance’; proportionaliteit.
Ingevolge bestendige rechtspraak van het EHRM kan goodwill onder bepaalde omstandigheden weliswaar als eigendom in de zin van art. 1 Protocol 1 EVRM worden beschouwd, maar kunnen toekomstige inkomsten alleen dan als zodanig worden aangemerkt wanneer zij reeds zijn verdiend of wanneer daarop een rechtens afdwingbare aanspraak ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.