Het deskundigenadvies in de civiele procedure
Einde inhoudsopgave
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/4.3.8.4:4.3.8.4 Inhoud en reikwijdte van het deskundigenonderzoek volgens de opdracht
Het deskundigenadvies in de civiele procedure (R&P nr. 165) 2008/4.3.8.4
4.3.8.4 Inhoud en reikwijdte van het deskundigenonderzoek volgens de opdracht
Documentgegevens:
G. de Groot, datum 20-10-2008
- Datum
20-10-2008
- Auteur
G. de Groot
- JCDI
JCDI:ADS441363:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht (V)
Toon alle voetnoten
Voetnoten
Voetnoten
Berger & Güngerich 2008, nr. 785; Bühler 2005, p. 49; Staehelin e.a. 2008, nr. 120.
BGE 1 juli 2002, 4P.72/2002.
Bettex 2006, p. 143; Bühler 2005, p. 51; Jolanta Kren Kostkiewicz, 'Das Beweisrecht in der Schweizerischen Rechtsordnung', in: The Law of Evidence in the European Union 2004, p. 453; Vogel & Spühler 2006, nr. 161.
Toelichting Entwurf ZPO p. 104.
Bühler 2005, p. 50.
Bühler 2005, p. 50-51.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
De rechter bepaalt na overleg met partijen welke vragen aan de deskundige worden voorgelegd.1 De rechter is vrij om af te wijken van de wensen van partijen. Hij mag bijvoorbeeld, ook als een partij heeft gevraagd slechts een deskundigen-advies met betrekking tot medische beperkingen tot het verrichten van arbeid in te winnen, een medisch deskundigenadvies met een ruimere strekking inwinnen.2
Partijen kunnen naar huidig3 en toekomstig (art. 182 Entwurf ZPO) recht wijziging en aanvulling van de vragen aan de rechter voorstellen. Dit recht wordt expliciet in de wet opgenomen wegens de grote betekenis ervan in de praktijk.4
Het is de taak van de deskundige om feiten vast te stellen met behulp van kennis en ervaring op zijn vakgebied, ervaringsregels aan de rechter mee te delen, of feiten te beoordelen met gebruik van zijn deskundigheid en met toepassing van ervaringsregels.5 De deskundige is verplicht de vragen van de rechter naar waarheid te beantwoorden (art. 181 lid 1 Entwurf ZPO). Bühler heeft erop gewezen dat de beantwoording van rechtsvragen weliswaar is voorbehouden aan de rechter, maar dat het in de praktijk ondoenlijk is om elementen van rechtsvragen buiten de vragen te houden die aan de deskundige worden voorgelegd. Daarvoor zijn vragen van feitelijke aard vaak te zeer verweven met rechtsvragen. Hij noemt als voorbeeld de vraag naar de ondeugdelijkheid van een bouwwerk. Voor de beantwoording ervan zijn de feitelijke, technische eigenschappen van het bouwwerk even maatgevend als de eigenschappen die op grond van de overeenkomst mochten worden verwacht. Daarom gaat het er volgens hem niet om of in de vragen rechtsbegrippen voorkomen, maar of de deskundige de vragen met gebruik van zijn deskundigheid zo feitelijk mogelijk beantwoordt.6