RBP 2021/2
Rechterswissel. Was het hof gehouden om voorafgaand aan het wijzen van het eindarrest een en ander aan partijen mee te delen?
HR 30-10-2020, ECLI:NL:HR:2020:1712
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
30 oktober 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, M.J. Kroeze, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
19/03577
- Conclusie
A-G mr. M.L.C.C. Lückers
- JCDI
JCDI:ADS250151:1
- Vakgebied(en)
Burgerlijk procesrecht / Europees burgerlijk procesrecht
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:1712, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 30‑10‑2020
ECLI:NL:PHR:2020:441, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 24‑04‑2020
- Wetingang
Essentie
Rechterswissel. Onmiddellijkheidsbeginsel.
Was het hof gehouden om voorafgaand aan het wijzen van het eindarrest een en ander aan partijen mee te delen? Kan in hogere instantie worden geklaagd over het verzuim om te voldoen aan het bepaalde in art. 155 lid 2 Rv?
Samenvatting
Eiseres tot cassatie vordert een bedrag van € 209.228 van twee gedaagden. Tegen de ene gedaagde wordt de vordering in hoger beroep toegewezen. Tegen verweerster in cassatie wordt die vordering afgewezen. Eiseres komt in cassatie omdat zij van mening is dat het onmiddellijkheidsbeginsel is geschonden omdat er een rechterswisseling heeft plaatsgevonden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.