VR 2014/6
Bewijs van roekeloosheid in de zin van art. 6 jo 175 WVW 1994.
HR 15-10-2013, ECLI:NL:HR:2013:960
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 oktober 2013
- Magistraten
mrs. Van Dorst, De Hullu, Groos, Buruma, Van den Brink
- Zaaknummer
11/03632
- Conclusie
A-G Knigge
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Verkeersrecht / Handhaving verkeersvoorschriften
Verkeersrecht / Inrichting wegverkeer
Verkeersrecht / Kentekens en kentekenbewijzen
Verkeersrecht / Rijbevoegdheid
Verkeersrecht / Verkeerstekens en verkeersmaatregelen
Verkeersrecht / Voertuigeisen
Verkeersrecht (V)
Verkeersrecht / Aansprakelijkheid
Verkeersrecht / Algemeen
Verkeersrecht / Bijzondere onderwerpen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2013:960, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑10‑2013
ECLI:NL:PHR:2013:362, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 09‑04‑2013
Beroepschrift, Hoge Raad, 17‑10‑2012
- Wetingang
Samenvatting
De bewijsvoering van het hof — dat de bewijsmiddelen niet heeft voorzien van een nadere motivering die recht doet aan het bijzondere karakter van roekeloosheid — schiet tekort. De door het hof kennelijk in het bijzonder in aanmerking genomen omstandigheden — kort gezegd: verhinderen dat een met hoge snelheid op de rijstrook voor tegemoetkomend verkeer inhalende auto kan terugkeren naar de eigen rijstrook — zouden toereikend kunnen zijn voor het oordeel dat de verdachte, zoals eveneens is tenlastegelegd, ‘zeer, althans ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.