Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) Nr. 904/2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde
Artikel 36
Geldend
Geldend vanaf 05-11-2018
- Bronpublicatie:
02-10-2018, PbEU 2018, L 259 (uitgifte: 16-10-2018, regelingnummer: 2018/1541)
- Inwerkingtreding
05-11-2018
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-10-2018, PbEU 2018, L 259 (uitgifte: 16-10-2018, regelingnummer: 2018/1541)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Administratieve bijstand en invordering
1.
De bevoegde autoriteiten van de lidstaten wijzen ten minste één Eurofisc-verbindingsambtenaar aan. Eurofisc-verbindingsambtenaren zijn bevoegde ambtenaren in de zin van artikel 2, lid 1, onder c), en verrichten de in artikel 33, lid 2, bedoelde activiteiten. Zij blijven uitsluitend verantwoording verschuldigd aan hun nationale administratie.
1 bis.
De verbindingsambtenaren van de lidstaten wijzen onder de Eurofisc-verbindingsambtenaren voor een beperkte termijn een Eurofisc-voorzitter aan.
De verbindingsambtenaren van de lidstaten:
- a)
komen overeen welke Eurofisc-werkterreinen worden ingesteld en afgesloten;
- b)
onderzoeken alle aangelegenheden die verband houden met de praktische werking van Eurofisc;
- c)
beoordelen, ten minste op jaarbasis, hoe effectief en efficiënt de Eurofisc-activiteiten worden verricht;
- d)
geven hun goedkeuring aan het in artikel 37 bedoelde jaarlijkse verslag.
2.
De verbindingsambtenaren van de lidstaten die aan een bepaald Eurofisc-werkterrein deelnemen (hierna ‘deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren’ genoemd), wijzen onder de deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren voor een beperkte termijn een Eurofisc-werkterreincoördinator aan.
De Eurofisc-werkterreincoördinatoren hebben tot taak:
- a)
de van de deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren ontvangen inlichtingen op de door de deelnemers aan het werkterrein overeengekomen wijze bijeen te brengen en alle inlichtingen aan de overige deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren beschikbaar te stellen; deze inlichtingen worden langs elektronische weg uitgewisseld;
- b)
ervoor te zorgen dat de van de deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren ontvangen inlichtingen op de door de deelnemers aan het werkterrein overeengekomen wijze worden verwerkt en geanalyseerd samen met de relevante doelgerichte inlichtingen over grensoverschrijdende fraude die overeenkomstig deze verordening zijn verstrekt of verzameld, en het resultaat aan alle deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren beschikbaar te stellen;
- c)
alle deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren terugmeldingen te doen toekomen;
- d)
jaarlijks verslag uit te brengen over de activiteiten op hun werkterrein aan de verbindingsambtenaren van de lidstaten.
3.
De Eurofisc-werkterreincoördinatoren kunnen het Agentschap van de Europese Unie voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving (‘Europol’) en het Europees Bureau voor fraudebestrijding (‘OLAF’) om relevante inlichtingen verzoeken. Daartoe kunnen zij, zoals overeengekomen door de deelnemers aan het werkterrein, hun zo veel informatie toezenden als nodig is om de gevraagde inlichtingen te verkrijgen.
4.
De Eurofisc-werkterreincoördinatoren stellen de van Europol en OLAF ontvangen inlichtingen beschikbaar aan de andere deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren; deze inlichtingen worden langs elektronische weg uitgewisseld.
5.
De Eurofisc-werkterreincoördinatoren zorgen er ook voor dat de van Europol en OLAF ontvangen inlichtingen op de door de deelnemers aan het werkterrein overeengekomen wijze worden verwerkt en geanalyseerd samen met de relevante doelgerichte inlichtingen die overeenkomstig deze verordening zijn verstrekt of verzameld, en stellen de resultaten beschikbaar aan de deelnemende Eurofisc-verbindingsambtenaren.