Rb. Gelderland, 28-10-2014, nr. AWB - 14 , 4311
ECLI:NL:RBGEL:2014:6730, Hoger beroep: (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Instantie
Rechtbank Gelderland
- Datum
28-10-2014
- Zaaknummer
AWB - 14 _ 4311
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBGEL:2014:6730, Uitspraak, Rechtbank Gelderland, 28‑10‑2014; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2015:4294, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Vindplaatsen
NTFR 2014/2904 met annotatie van mr. C.J.D. Warren
Uitspraak 28‑10‑2014
Inhoudsindicatie
MRB. Overgangsregeling oldtimers. Indeling als bestelauto niet in strijd met Verordening (EU) 678/2011. Wel geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel voor 2014.
Partij(en)
RECHTBANK GELDERLAND
Zittingsplaats Arnhem
Belastingrecht
zaaknummer: AWB 14/4311
uitspraak van de enkelvoudige belastingkamer van 28 oktober 2014
in de zaak tussen
[X], te [Z], eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Apeldoorn, verweerder.
Procesverloop
Eiser heeft bij brief van 15 april 2014, ontvangen door verweerder op 17 april 2014, een verzoek ingediend om in aanmerking te komen voor de overgangsregeling oldtimers.
Verweerder heeft het verzoek van eiser bij brief van 24 april 2014 afgewezen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 23 juni 2014 de afwijzing van het verzoek van eiser gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen bij brief van 30 juni 2014, ontvangen door de rechtbank op diezelfde datum, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 september 2014.
Eiser is verschenen, bijgestaan door [A]. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde].
Overwegingen
Feiten
1. Eiser is blijkens de kentekenregistratie houder van de auto met kenteken [0-AAA-00] van het merk Mercedes, type L 407 D-KA (hierna: motorrijtuig).
2. Het motorrijtuig heeft een massa rijklaar van 2.900 kilogram, een toegestane maximum massa van 3.500 kilogram of minder en rijdt op de brandstof diesel. Het motorrijtuig is tussen 1 januari 1974 en 1 januari 1988 voor het eerst in gebruik genomen.
3. Op 17 december 2013 heeft verweerder een verzoek van eiser ontvangen om toepassing van de overgangsregeling voor het motorrijtuig. Vervolgens heeft verweerder eiser bij brief van 6 februari 2014 als volgt bericht:
“Betreft: uw verzoek
Geachte heer/mevrouw,
Op 17 december 2013 heb ik uw verzoek ontvangen voor het motorrijtuig met kenteken [0-AAA-00]. U vraagt voor de motorrijtuigenbelasting (mrb) om toepassing van de overgangsregeling voor oudere motorrijtuigen.
Overgangsregeling
De regeling is bestemd voor motorrijtuigen die voor het eerst in gebruik zijn genomen op 1 januari 1974 of later maar vóór 1 januari 1988. Uw motorrijtuig komt alleen in aanmerking voor de regeling als het gaat om
- een personenauto of bestelauto die uitsluitend bestemd is om op benzine te rijden
- een motor
- een vrachtauto of autobus die u niet bedrijfsmatig gebruikt.
(…)
Wat moet u doen
U ontvangt in eerste helft van 2014 een rekening mrb. Betaalt u deze rekening op tijd, dan neemt u deel aan de overgangsregeling. Betaalt u de rekening niet op tijd dan bent u alsnog vanaf begin 2014 de volledige belasting verschuldigd. (…)”
Geschil
4. In geschil is het antwoord op de vraag of eiser in aanmerking komt voor de overgangsregeling voor oldtimers.
5. Eiser stelt zich op het standpunt dat sprake is van een motorrijtuig in de zin van artikel 2, onderdeel f, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1994 (hierna: Wet MRB 1994), zodat wordt voldaan aan de voorwaarden voor de overgangsregeling voor oldtimers. Hij doet voorts een beroep op het vertrouwensbeginsel. Eiser stelt zich op het standpunt dat hij vertrouwen heeft kunnen ontlenen aan de brief van verweerder van 6 februari 2014.
6. Verweerder stelt zich op het standpunt dat het motorrijtuig een bestelauto betreft, in de zin van artikel 2, onderdeel c, van de Wet MRB 1994, en daarom niet voldoet aan de voorwaarden voor de overgangsregeling voor oldtimers, nu het motorrijtuig op diesel rijdt. Verweerder is van mening dat eiser aan de brief van 6 februari 2014 geen gerechtvaardigd vertrouwen heeft kunnen ontlenen dat de overgangsregeling voor hem gold.
Beoordeling van het geschil
7. Ingevolgde artikel 2 van de Wet MRB 1994 wordt, voor zover van belang, in die wet en in de daarop gebaseerde regelingen verstaan onder:
c. bestelauto: een motorrijtuig op drie of meer wielen niet zijnde een personenauto of een autobus, met een toegestane maximum massa van 3.500 kilogram of minder;
f. vrachtauto: een motorrijtuig, niet zijnde een personenauto, een bestelauto, een motorrijwiel of een autobus.
8. Eiser heeft onder meer naar voren gebracht dat het motorrijtuig bij de RDW geregistreerd staat onder de code [000]. Eiser heeft gewezen op de Verordening (EU) met nummer 678/2011 van de Europese Commissie van 14 juli 2011 (hierna: de Verordening), waarin motorrijtuigen met de code [000] worden aangemerkt als vrachtwagens. Nu Europees recht prevaleert boven het nationale recht, moet volgens eiser zijn motorrijtuig ook worden aangemerkt als vrachtwagen. Dan voldoet het motorrijtuig aan de voorwaarden voor toepassing van de overgangsregeling.
9. Ter zitting heeft verweerder hiertegenover gesteld dat de Verordening slechts ziet op de technische kwalificatie van motorrijtuigen en dat de Verordening geen uitgangspunten bevat voor de heffing van motorrijtuigenbelasting. Verweerder is daarom van mening dat motorrijtuigenbelasting geheven kan worden op basis van de in artikel 2 van de Wet MRB 1994 gehanteerde nationale begrippen.
10. De rechtbank overweegt als volgt. De Verordening is een uitvoering van Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007. Op basis van artikel 44, vierde lid, van deze richtlijn mogen de lidstaten in afwachting van de harmonisatie van de registratiesystemen en belastingstelsels in de lidstaten met betrekking tot onder deze richtlijn vallende voertuigen, de nationale codes gebruiken om de registratie en belastingheffing op hun grondgebied te vergemakkelijken. De Richtlijn biedt de nationale wetgever dus uitdrukkelijk de mogelijkheid ten behoeve van de belastingheffing af te wijken van de voertuigindeling op grond van de Verordening.
11. De rechtbank is van oordeel dat verweerder voor de heffing van motorrijtuigenbelasting dan ook terecht en zonder strijd met de Europese regelgeving is uitgegaan van de in artikel 2 van de Wet MRB 1994 genoemde nationale begrippen. Op basis van de technische kwalificaties is de rechtbank tevens van oordeel dat verweerder het motorrijtuig terecht als bestelauto heeft aangemerkt, conform artikel 2, onderdeel c van de Wet MRB 1994. Verweerder heeft eiser daarom terecht geweigerd voor de overgangsregeling voor oldtimers.
12. Eiser heeft zich voorts beroepen op schending van het vertrouwensbeginsel. Op17 december 2013 is bij verweerder het verzoek van eiser binnengekomen, waarin eiser heeft verzocht om toepassing van de overgangsregeling voor oldtimers. Bij brief van 6 februari 2014 heeft verweerder op dit verzoek gereageerd en laten weten dat als hij de rekening over de eerste helft van 2014 op tijd betaalde, hij zou deelnemen aan de overgangsregeling.
13. Verweerder stelt hier ter zitting tegenover dat de brief van 6 februari 2014 een informatiebrief betreft, die aan meer belastingplichtigen is verstuurd en geen uitspraak beoogt te doen over de individuele situatie van eiser. Om die reden kan aan de brief geen gerechtvaardigd vertrouwen worden ontleend.
14. De rechtbank is van oordeel dat eiser vertrouwen heeft kunnen ontlenen aan de brief van 6 februari 2014. Blijkens de aanhef van de brief, wordt specifiek ingegaan op eisers verzoek. Eiser kon en behoefde niet te begrijpen dat sprake was van een algemene brief van algemene informatieve aard. Voorts heeft verweerder voor het geval eiser tijdig de rekening over het eerste halfjaar 2014 zou voldoen (hetgeen eiser onbetwist stelt te hebben gedaan) zonder voorbehoud meegedeeld dat hij zou deelnemen aan de overgangsregeling. Gelet op artikel 84a, eerste lid, van de Wet MRB, is voor de toepassing van de overgangsregeling het tijdvak een kalenderjaar. Het motorrijtuig van eiser komt daarom voor wat betreft het gehele jaar 2014 in aanmerking voor de toepassing van de overgangsregeling voor oldtimers. Het vertrouwen kan overigens geacht worden inmiddels te zijn opgezegd, gelet op het standpunt van verweerder in deze procedure.
15. Gelet op het voorgaande dient het beroep gegrond te worden verklaard.
16. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, nu niet is gesteld of gebleken dat sprake is van daarvoor in aanmerking komende kosten.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- verklaart de overgangsregeling voor oldtimers voor het jaar 2014 van toepassing op het motorrijtuig van eiser en bepaalt dat het verschuldigde bedrag aan motorrijtuigenbelasting dienovereenkomstig wordt verminderd;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van de vernietigde uitspraak op bezwaar;
- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 45 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A. Eskes, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M. van Leeuwen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op: 28 oktober 2014
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 9030, 6800 EM Arnhem.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd;2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.