NJB 2020/818
Een tussenpersoon ontwikkelt een concept voor een studentenzorgverzekering, de ‘Studentenpolis’. Hij maakt afspraken over samenwerking met een zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar introduceert zelf een vergelijkbare ‘Jongerenpolis’. De tussenpersoon vordert schadevergoeding op de grond dat de zorgverzekeraar wanprestatie heeft gepleegd, althans onrechtmatig heeft gehandeld, althans zich ongerechtvaardigd heeft verrijkt. Hoge Raad: 1. Subsidiaire grondslagen. Dat de tussenpersoon geen schade heeft geleden als gevolg van een tekortkoming, neemt niet weg dat de tussenpersoon schade kan hebben geleden als gevolg van het door haar gestelde onrechtmatig handelen of dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. Deze subsidiaire grondslagen had het hof afzonderlijk dienen te beoordelen. 2. Bewijslevering. Een redelijke wetsuitleg brengt mee dat de rechter ten overstaan van wie de bewijslevering heeft plaatsgevonden, zoveel als mogelijk de uitspraak (mee)wijst waarin de waardering van het bewijs plaatsvindt. Dat kan ook een eerdere uitspraak dan de einduitspraak zijn. 3. Rechterswisseling. De Hoge Raad komt gedeeltelijk terug van HR 15 april 2016, ECLI:NL:HR:2016:662. Indien op enig moment na de mondelinge behandeling vervanging noodzakelijk blijkt van een rechter ten overstaan van wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, dient het gerecht dit voorafgaand aan de eerstvolgende uitspraak mee te delen aan partijen, onder opgave van de reden(en) voor de vervanging en de beoogde uitspraakdatum. Iedere uitspraak die wordt gedaan na een rechterswisseling zonder dat partijen vooraf zijn ingelicht, is in beginsel aantastbaar. Indien die uitspraak een tussenuitspraak is, worden partijen bij gebreke van een tijdig gedaan verzoek geacht afstand te hebben gedaan van hun recht op een nadere mondelinge behandeling
HR 20-03-2020, ECLI:NL:HR:2020:472
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
20 maart 2020
- Magistraten
Mrs. C.A. Streefkerk, T.H. Tanja-van den Broek, C.E. du Perron, H.M. Wattendorff, F.J.P. Lock
- Zaaknummer
18/03267
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
Burgerlijk procesrecht / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2020:472, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 20‑03‑2020
ECLI:NL:PHR:2019:1137, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 04‑10‑2019
Beroepschrift, Hoge Raad, 27‑07‑2018
- Wetingang
Essentie
Een tussenpersoon ontwikkelt een concept voor een studentenzorgverzekering, de ‘Studentenpolis’. Hij maakt afspraken over samenwerking met een zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar introduceert zelf een vergelijkbare ‘Jongerenpolis’. De tussenpersoon vordert schadevergoeding op de grond dat de zorgverzekeraar wanprestatie heeft gepleegd, althans onrechtmatig heeft gehandeld, althans zich ongerechtvaardigd heeft verrijkt. Hoge Raad: 1. Subsidiaire grondslagen. Dat de tussenpersoon geen schade heeft geleden als gevolg van een tekortkoming, neemt niet weg dat de tussenpersoon schade kan hebben geleden als gevolg van het door haar gestelde onrechtmatig handelen of dat sprake is van ongerechtvaardigde verrijking. Deze subsidiaire grondslagen had het hof afzonderlijk dienen te ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.