Rb. Midden-Nederland, 13-02-2019, nr. 6889592 UC EXPL 18-5380 wh/1031
ECLI:NL:RBMNE:2019:659
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
13-02-2019
- Zaaknummer
6889592 UC EXPL 18-5380 wh/1031
- Vakgebied(en)
Civiel recht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2019:659, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 13‑02‑2019; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 13‑02‑2019
Inhoudsindicatie
De gevorderde verhuiskostenvergoeding wordt afgewezen. De renovatiewerkzaamheden maken het in dit geval niet noodzakelijk dat de huurder verhuist.
Partij(en)
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Utrecht
zaaknummer: 6889592 UC EXPL 18-5380 wh/1031
Vonnis van 13 februari 2019
inzake
1. [eiser sub 1] ,
2. [eiseres sub 2],
beiden wonende in [woonplaats] ,
verder samen ook in mannelijk enkelvoud te noemen: [eisers c.s.] ,
eisende partij,
gemachtigde: USG Legal Professionals B.V.,
tegen:
de stichting
Stichting Mitros,
gevestigd in Utrecht,
verder ook te noemen: Mitros,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. F.J. Ringnalda.
1. De procedure
1.1.
In het tussenvonnis van 22 augustus 2018 is een zitting bepaald. Deze zitting heeft plaatsgevonden op 15 januari 2019. De kantonrechter heeft de zaak met partijen besproken. De griffier heeft opgeschreven wat er tijdens de zitting met partijen is besproken. Aan het einde van de zitting heeft de kantonrechter meegedeeld dat hij op 13 februari 2019 een vonnis zal uitspreken met daarin zijn beslissing over de zaak.
2. De feiten
2.1.
[eisers c.s.] huurt van Mitros een woonruimte aan de [adres] in [woonplaats] (hierna: de woning). De huurprijs voor de woning bedraagt € 579,30 per maand.
2.2.
In het complex waar de woning deel van uitmaakt vindt groot onderhoud en renovatie plaats.
2.3.
In haar brief van 6 maart 2018 heeft Mitros aan de huurders geschreven dat er meer dan 70% van de bewoners voor het plan heeft gestemd.
2.4.
In september 2018 zijn de werkzaamheden aan de woning van [eisers c.s.] begonnen. [eisers c.s.] en zijn gezin hebben tijdens de werkzaamheden zes weken in een logeerwoning van Mitros gewoond. Daarnaast heeft Mitros een bedrag van € 150,00 aan [eiser sub 1] betaald.
3. De vordering
3.1.
[eisers c.s.] vordert veroordeling van Mitros tot betaling van een bedrag van
€ 5.993,00 aan verhuiskostenvergoeding met veroordeling van Mitros om een wisselwoning aan [eisers c.s.] ter beschikking te stellen op straffe van een dwangsom.
3.2.
Om zijn vordering te onderbouwen stelt [eisers c.s.] dat de renovatiewerkzaamheden zo ingrijpend zijn/waren dat hij genoodzaakt is/was om te verhuizen naar een wisselwoning voor de periode van zes maanden. Omdat er sprake is van een verhuizing als gevolg van renovatie is Mitros gehouden om de wettelijke verhuis- en inrichtingskostenvergoeding aan hem te betalen.
3.3.
Mitros voert verweer waarop hierna, voor zover nodig, zal worden teruggekomen.
4. De beoordeling
4.1.
[eisers c.s.] heeft zijn vordering ingesteld in april 2018, dus voordat de werkzaamheden in de woning en aan het complex waren gestart. Inmiddels zijn de werkzaamheden aan portiek 1 van het complex en de woning van [eiser sub 1] bijna afgerond en heeft [eisers c.s.] in de periode september/oktober 2018 zes weken in een logeerwoning van Mitros gewoond. De vraag is nu of [eisers c.s.] recht heeft op een verhuisvergoeding. Daarnaast is volgens [eisers c.s.] de vordering voor een wisselwoning nog steeds actueel, omdat de werkzaamheden in de woning nog niet geheel zijn afgerond.
Verhuiskostenvergoeding
4.2.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 22 april 2016 (vindplaats: ECLI:NL:HR:2016:726) geoordeeld dat bij samenloop van dringende werkzaamheden of onderhoudswerkzaamheden en renovatiewerkzaamheden de verhuiskostenvergoeding van artikel 7:220 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek (BW) alleen verschuldigd is als de renovatiewerkzaamheden het noodzakelijk maken dat de huurder verhuist. Om te kunnen beoordelen of [eisers c.s.] recht op een verhuisvergoeding heeft, moet dus worden gekeken welke werkzaamheden aan de woning van [eisers c.s.] renovatiewerkzaamheden zijn en of er als gevolg van die renovatiewerkzaamheden een verhuizing noodzakelijk is.
4.3.
Op de zitting heeft [eisers c.s.] aangevoerd dat het merendeel van de door Mitros verrichte werkzaamheden aan de woning renovatiewerkzaamheden zijn. Volgens hem moeten de volgende werkzaamheden als renovatiewerkzaamheden worden beschouwd:
- -
het vervangen van de keuken;
- -
het vervangen van de badkamer;
- -
het vervangen van de radiatoren;
- -
het vervangen van de geveldelen met kozijnen en ramen;
- -
het vervangen van de WC;
- -
het vervangen van hang- en sluitwerk;
- -
het egaliseren van de balkonvloer en vervangen putje;
- -
het vervangen van de lift;
- -
het plaatsen van een videofoon in de woning;
- -
de nieuwe groep in de meterkast;
- -
een nieuw plafond in de berging.
4.4.
De kantonrechter is van oordeel dat gelet op de definitie van het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad alleen de volgende werkzaamheden als renovatiewerkzaamheden kunnen worden aangemerkt:
- -
het vervangen van de geveldelen met kozijnen en ramen;
- -
het plaatsen van een videofoon in de woning.
Verder zou het aanbrengen van een nieuw plafond in de berging ook onder de renovatiewerkzaamheden kunnen vallen. De kantonrechter gaat daar in het hierna volgende veronderstellenderwijs van uit.
Ten aanzien van de overige punten keuken, badkamer, radiatoren, WC, hang- en sluitwerk, balkon, lift en nieuwe groep in de meterkast gaat het namelijk om het vervangen van reeds bestaande voorzieningen. Niet gebleken is dat deze voorzieningen zijn uitgebreid en dat daardoor na de vervanging sprake is van meer functionaliteiten. Hoewel de meterkast is uitgebreid met een extra groep betekent dit geen wezenlijke verandering in het gebruik van de stroom/meterkast in de woning. Er is dus ook geen sprake van extra woongenot naar aanleiding van deze werkzaamheden.
4.5.
Van de bovenstaande renovatiewerkzaamheden vonden alleen het vervangen van de geveldelen met kozijnen en ramen in de woning van [eisers c.s.] plaats. Mitros heeft toegelicht dat het vervangen van de geveldelen met kozijnen en ramen in één dag is gebeurd. Het was dan ook niet nodig om hiervoor te verhuizen. Omdat de overige werkzaamheden geen renovatiewerkzaamheden zijn, is de conclusie dat de renovatiewerkzaamheden in dit geval het niet noodzakelijk maken dat de huurder verhuist. Om die reden kan [eisers c.s.] ook geen aanspraak maken op een verhuiskostenvergoeding. Zoals gezegd bestaat daar alleen recht op als de renovatiewerkzaamheden het noodzakelijk maken dat iemand verhuist. Alleen al om deze reden zal de gevorderde verhuiskostenvergoeding worden afgewezen.
4.6.
Daarnaast geldt het volgende. Vast staat dat [eisers c.s.] gedurende een periode van zes weken in een logeerwoning van Mitros heeft gezeten. De verhuiskostenvergoeding als bedoeld in artikel 7:220 lid 5 en 6 BW is bedoeld voor de kosten van het verhuizen van de eigen inboedel naar de tijdelijk woning en het inrichten van die tijdelijke woning. Ook is die vergoeding bestemd voor de kosten van het weer terugverhuizen van de inboedel na de renovatie en het herinrichten van de gerenoveerde woning. De logeerwoning waar [eisers c.s.] op kosten van Mitros zes weken kon verblijven, was al volledig ingericht. [eisers c.s.] heeft alleen zijn persoonlijke spullen en beddengoed hoeven meenemen. Zijn spullen kon hij achterlaten in de woning. [eisers c.s.] heeft zijn woning dus niet hoeven ontruimen en de tijdelijke woning niet hoeven in te richten. Zijn “verhuizing” naar de logeerwoning is naar het oordeel van de kantonrechter dan ook geen verhuizing als bedoeld in artikel 7:220 lid 5 en 6 BW. Om die reden zou, ook als er wèl sprake was geweest van een situatie dat [eisers c.s.] moest verhuizen door renovatiewerkzaamheden, geen aanspraak bestaan hebben op een verhuiskostenvergoeding.
4.7.
[eisers c.s.] heeft op de zitting aangevoerd dat er een nieuwe vloer in de woning moet komen omdat er gaten in de vloer zitten waar de oude verwarmingsbuizen vroeger zaten en dat de wanden in de woning geverfd moeten worden. Mitros heeft aangevoerd dat zij heeft aangeboden de gaten in de vloer op te vullen met vloerdelen als de huurder nog vloerdelen tot zijn beschikking had. Anders worden gaten afgedopt, zoals in de woning van [eisers c.s.] is gebeurd. Dit was tussen partijen zo afgesproken, aldus Mitros.
De kantonrechter begrijpt uit de stellingen van [eisers c.s.] dat hij het vervelend vindt dat er in de hoek van de kamer afgedopte gaten in de vloer zitten. Maar de kantonrechter ziet niet in waarom de vloer hierdoor geheel zou moeten worden vervangen en ook niet waarom de kosten voor het vervangen van de vloer voor rekening van Mitros zouden komen. Het afdoppen van dergelijke gaten is niet ongebruikelijk. Doordat deze oplossing mogelijk is, is het ook niet per se noodzakelijk om de hele vloer te vervangen.
[eisers c.s.] heeft verder gesteld dat de wanden in de woning geverfd dienen te worden. Mitros betwist dat de wanden opnieuw geverfd zouden moeten worden. [eiser sub 1] heeft naar aanleiding van deze betwisting niet onderbouwd (bijvoorbeeld met foto’s) waarom de wanden in de woning opnieuw geverfd zouden moeten worden en waarom Mitros de kosten van het verven van de muren zou moeten vergoeden. Voor zover [eisers c.s.] dan ook bedoeld heeft subsidiair vergoeding van door hem geleden schade te vorderen, is onvoldoende komen vast te staan dat hij daadwerkelijk schade heeft geleden.
Wisselwoning
4.8.
[eisers c.s.] heeft een aantal punten in de woning genoemd die nog door Mitros moeten worden hersteld. Mitros is bekend met deze punten en heeft verschillende malen aangeboden om deze punten op te lossen. Dit is tot op heden nog niet gelukt, omdat [eisers c.s.] net voor de afgesproken datum de afspraak afzei. Op de zitting is afgesproken dat de klachtencoördinator van Mitros contact op zal nemen met [eisers c.s.] en dat partijen op korte termijn een afspraak zullen maken waarbij alle punten in één of twee dagen worden opgelost. Voor zover de vordering van [eisers c.s.] voor het ter beschikking stellen van de wisselwoning ziet op deze werkzaamheden heeft [eisers c.s.] onvoldoende aangetoond dat het voor deze werkzaamheden noodzakelijk is om naar een wisselwoning te gaan. Ook dit deel van de vordering wordt daarom afgewezen.
De proceskosten
4.9.
[eisers c.s.] heeft in deze procedure op alle onderdelen ongelijk gekregen, daarom moet hij de proceskosten van Mitros betalen. De kosten van Mitros worden begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
wijst de vorderingen af;
5.2.
veroordeelt [eisers c.s.] tot betaling van de proceskosten aan de zijde van Mitros, tot de uitspraak van dit vonnis begroot op € 600,00 aan salaris gemachtigde.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W. Wagenaar, kantonrechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2019.