Rb. Midden-Nederland, 02-01-2019, nr. 7040542 / MC EXPL 18-5423
ECLI:NL:RBMNE:2019:2004
- Instantie
Rechtbank Midden-Nederland
- Datum
02-01-2019
- Zaaknummer
7040542 / MC EXPL 18-5423
- Vakgebied(en)
Verbintenissenrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:RBMNE:2019:2004, Uitspraak, Rechtbank Midden-Nederland, 02‑01‑2019; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
Uitspraak 02‑01‑2019
Inhoudsindicatie
treintje rijden.
Partij(en)
vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel rechtkantonrechter
locatie Almere
Vonnis van 2 januari 2019
in de zaak met zaaknummer / rolnummer 7040542 / MC EXPL 18-5423 van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheidQ-PARK OPERATIONS NETHERLANDS B.V., gevestigd te Maastricht, eiseres, hierna ook te noemen: Q-Park, gemachtigde mr. C.F.M.P. Spreksel,
tegen
[gedaagde] , wonende te [woonplaats] , gedaagde, hierna ook te noemen: [gedaagde] , gemachtigde mr. S.J. Nijhof.
1. De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- -
de dagvaarding
- -
de akte rectificatie partijaanduiding van Q-Park
- -
de conclusie van antwoord
- -
de conclusie van repliek
- -
de conclusie van dupliek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1.
Q-Park exploiteert - onder meer – parkeergarage […] te [vestigingsplaats] .
2.2.
In oktober 2017 was de Volkswagen Lupo; SDI 44 KW voorzien van kenteken
[kenteken] op naam gesteld van [gedaagde] .
2.3.
In de door Q-Park gehanteerde algemene voorwaarden staat onder meer opgenomen:
“(…)
5.9
De parkeerder en zijn voertuig dienen de parkeerfaciliteit uitsluitend te verlaten met gebruikmaking van een geldig, door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel. Het zonder gebruikmaking van een geldig door Q-Park geaccepteerd parkeerbewijs of middel verlaten van de parkeerfaciliteit is onder geen beding toegestaan. De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.
6. Parkeergeld en betaling
6.1
Voor het gebruik van de parkeerfaciliteit is de parkeerder parkeergeld verschuldigd. (…)
6.3
Het zonder voorafgaande betaling van het verschuldigde parkeergeld met het voertuig verlaten van de parkeerfaciliteit, bijvoorbeeld door middel van het zogenoemde “treintje rijden” waarbij de parkeerder direct achter zijn voorganger onder de slagboom doorrijdt, is onder geen beding toegestaan.
De parkeerder is in dat geval het door Q-Park voor de betreffende parkeerfaciliteit vastgestelde tarief “verloren kaart” verschuldigd (afhankelijk van de parkeerfaciliteit bedraagt dit éénmaal, tweemaal of driemaal het geldende dagtarief), vermeerderd met een bedrag aan aanvullende schadevergoeding ad € 300,- en zulks onverminderd de rechten van Q-Park tot het vorderen van overige daadwerkelijk geleden (gevolg-)schade. Het hiervoor genoemde tarief “verloren kaart” laat onverlet het recht van Q-Park om de parkeerder de werkelijke parkeerkosten in rekening te brengen mochten die hoger zijn dan het tarief “verloren kaart”.”
2.4.
Het dagtarief voor parkeergarage […] is € 10,00.
3. Het geschil
3.1.
Q-Park heeft gevorderd de veroordeling van [gedaagde] , uitvoerbaar bij voorraad, om aan haar te betalen € 325,00, vermeerderd met € 48,75 aan buitengerechtelijke kosten en met de wettelijke rente over € 373,75 vanaf de datum van pleging, althans van verzuim tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van dit geding.
3.2.
Aan haar vordering heeft Q-Park ten grondslag gelegd dat [gedaagde] tekort is geschoten in de nakoming van de parkeerovereenkomst door zonder te betalen de parkeeraccommodatie te verlaten. [gedaagde] heeft zich schuldig gemaakt aan het zogenaamde treintje rijden, d.w.z. door vlak achter zijn voorganger onder de slagboom die is geopend voor zijn voorganger, door te rijden. [gedaagde] houdt aldus plekken bezet volgens het “PRIS”-systeem en Q-Park loopt inkomsten mis. Op grond van de op de overeenkomst van kracht zijnde algemene voorwaarden is [gedaagde] het tarief voor een verloren kaart van € 25,00 verschuldigd alsmede een bedrag van € 300,00 ter zake aanvullende schadevergoeding.
3.3.
Volgens Q-Park wordt [gedaagde] als kentekenhouder vermoed de bestuurder te zijn geweest. Q-Park heeft camerabeelden in het geding gebracht waaruit volgens haar blijkt dat het treintje rijden met de auto op naam van [gedaagde] heeft plaatsgevonden. Door het binnenrijden gaat de parkeerder akkoord met de algemene voorwaarden. Voor het binnenrijden wordt de bestuurder door een informatiebord op de algemene voorwaarden gewezen. Tussen Q-Park en [gedaagde] is een parkeerovereenkomst tot stand gekomen en [gedaagde] is akkoord gegaan met de algemene voorwaarden. [gedaagde] was op de hoogte van de aanvullende schadevergoeding en de gevolgen van het treintje rijden. De aanvullende schadevergoeding is opgebouwd uit kosten voortvloeiende uit investeringen in dure camerasystemen technische en administratieve aanpassingen om [gedaagde] te kunnen traceren en vervolgen en medewerkers die nodig zijn om aan de hand van meldingen de beelden op te zoeken. Het “treintje rijden” is maatschappelijk ontoelaatbaar gedrag en levert onveilige situaties op. Verder veroorzaakt het kopieergedrag. Volgens Q-Park heeft [gedaagde] het verschuldigde parkeergeld niet voldaan.
3.4.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat hij wel de eigenaar maar niet de bestuurder was van onderhavige auto. Een derde danwel een huisgenoot van [gedaagde] zou zijn auto ongevraagd kunnen hebben gebruikt, maar navraag bij dezen en genen heeft aan [gedaagde] geen opheldering verschaft. Het ligt op de weg van Q-Park om te bewijzen wie de bestuurder en dus de contractspartij is van Q-Park. Verder zijn de algemene voorwaarden niet van toepassing nu deze niet aan hem ter hand zijn gesteld. Het door Q-Park getoonde informatiebord geeft geen getrouw beeld van de situatie ter plaatse en derhalve evenmin van de mogelijkheid tot het kennisnemen van de algemene voorwaarden. Tenslotte heeft [gedaagde] opgemerkt dat uit het beeldmateriaal van Q-Park blijkt dat de bestuurder ruim 10 minuten heeft staan wachten vooraleer hij vertrekt door achter een andere auto aan te rijden. Op de beelden is te zien dat de bestuurder voordien op enig moment een parkeerkaart aanbiedt, maar dat dat niet tot gevolg heeft dat de slagboom zich opent. Gelet op de verstreken tijd, de poging van de bestuurder om in overleg tot een oplossing te komen en de mogelijk gebrekkige parkeerkaart, kan dit gedrag noch het handelen de bestuurder worden aangerekend, aldus [gedaagde] .
3.5.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1.
Q-Park heeft, bij repliek, een dvd in het geding gebracht waaruit kan worden opgemaakt dat de auto met kenteken [kenteken] vlak achter een voorgaande auto de parkeeraccommodatie […] heeft verlaten op 11 oktober 2017.
4.2.
Q-Park heeft onbetwist gesteld dat het motorvoertuig met kenteken [kenteken] op dat moment op naam van [gedaagde] stond. [gedaagde] heeft betwist dat hij de bestuurder is geweest.
4.3.
Er is naar het oordeel van de kantonrechter geen wettelijke basis om de kentekenhouder zonder meer als contractspartij van Q-Park aan te merken. Uit een registratie als kentekenhouder kan wel het vermoeden worden afgeleid dat de eigenaar ook de bestuurder van de auto is geweest. Het ligt op de weg van [gedaagde] om dat vermoeden te weerleggen en zijn standpunt in dat kader te motiveren en te onderbouwen. [gedaagde] heeft slechts aangegeven dat het zo kan zijn dat een derde c.q. een huisgenoot ongevraagd van zijn auto gebruik heeft gemaakt. Zonder nadere onderbouwing of toelichting, die [gedaagde] niet heeft gegeven, vormt die blote stelling een onvoldoende weerlegging van genoemd vermoeden. Dit betekent dat [gedaagde] als bestuurder van de auto wordt aangemerkt die op de door Q-Park genoemde datum heeft geparkeerd in de parkeeraccommodatie en zodoende een (parkeer)overeenkomst is aangegaan met Q-Park.
4.4.
[gedaagde] heeft verder aangevoerd dat de algemene voorwaarden niet van toepassing zijn nu deze hem niet ter hand zijn gesteld. Dit verweer faalt echter.
Voor overeenkomsten als de onderhavige geldt dat de gebruiker van algemene voorwaarden, op grond van het bepaalde in artikel 6:234 in verbinding met artikel 6:230c BW, heeft voldaan aan de eisen van artikel 6:233 onder b BW, indien de voorwaarden waarvan hij gebruik maakt voor de afnemer gemakkelijk elektronisch toegankelijk zijn op een door de dienstverrichter meegedeeld adres. Uit de door Q-Park overgelegde foto’s is voldoende aannemelijk gebleken dat er middels het informatiebord op gewezen wordt dat de toepasselijke algemene voorwaarden zijn op te vragen via www.q‑park.nl/algemenevoorwaardenparkeren. Daarmee heeft Q-Park naar het oordeel van de kantonrechter voldaan aan de in dit geval geldende eisen voor de terhandstelling van algemene voorwaarden zoals bedoeld in artikel 6:230c BW. Dat Q-Park bij dagvaarding een bord voor [.] in het geding heeft gebracht en pas bij repliek een foto van Q-park […] , maakt vorenstaande naar het oordeel van de kantonrechter niet anders. [gedaagde] heeft immers niet betwist dat er in het geheel geen informatiebord bij de ingang is geplaatst.
4.5.
[gedaagde] heeft ten slotte nog aangevoerd dat uit de door Q-Park overgelegde beelden is af te leiden dat de bestuurder op enig moment een parkeerkaart aanbiedt, maar dat dat niet tot gevolg heeft dat de slagboom opent. Verder is uit de beelden af te leiden dat de bestuurder ruim 10 minuten voor de slagboom heeft gewacht vooraleer deze besluit achter een andere auto aan te rijden. Gelet op de verstreken tijd, de poging om in overleg tot een oplossing te komen en de mogelijk gebrekkige parkeerkaart kan dit handelen volgens [gedaagde] niet aan de bestuurder worden toegerekend. De kantonrechter overweegt dat van [gedaagde] verwacht had mogen worden dat hij zijn stelling nader had onderbouwd onder meer door aan te geven wat er dan aan de hand was met het kaartje, en of en zo ja met welke inhoud, er met Q-Park contact heeft plaats-gevonden. Nu [gedaagde] dat niet heeft gedaan en daarnaast evenmin onderbouwd heeft gesteld dat er is betaald, wordt dit verweer van [gedaagde] verworpen.
4.6.
Gelet op het vorenstaande moet worden aangenomen dat [gedaagde] met zijn auto de parkeeraccommodatie is uitgereden zonder te betalen en dat hij zich daarmee schuldig heeft gemaakt aan ‘treintje rijden’.
4.7.
Gelet op al hetgeen door Q-Park is gesteld over de aard en de achtergrond van het
boetebeding en in aanmerking genomen dat [gedaagde] door ‘treintje te rijden’ doelbewust schade heeft berokkend met alle gevaarzettingen van dien, is de kantonrechter van oordeel dat de in het geding zijnde boete in een redelijke verhouding staat tot de (te verwachten) schade door de gedragingen waarop de boete is gesteld. Daarnaast is de kantonrechter van oordeel dat, gezien de toelichting van Q-Park en in aanmerking genomen dat [gedaagde] zich heeft schuldig gemaakt aan ‘treintje rijden’, de boete als ‘prikkel tot nakoming’ in een redelijke verhouding staat tot het belang voor Q-Park dat met nakoming van de verplichting is gediend, te weten het voorkomen van verkeersonveilige gedragingen door het financieel onaantrekkelijk maken van ‘treintje rijden’.
4.8.
In navolging van de kantonrechter van deze rechtbank in zijn uitspraak van
4 mei 2016 (ECLI:NL:RBMNE:2016:2625) wordt ook in het onderhavige geval
geconcludeerd dat het boetebeding in de algemene voorwaarden van Q-Park niet is aan te
merken als een oneerlijk beding.
4.9.
Gelet op het vorenstaande komt de door Q-Park gevorderde boete en het tarief voor een verloren kaart voor een bedrag van € 325,00 voor toewijzing in aanmerking.
4.10.
De gevorderde wettelijke rente komt eveneens voor toewijzing in aanmerking, met dien verstande dat deze zal worden toegewezen over de bij dagvaarding gevorderde hoofdsom.
4.11.
Q-Park maakt aanspraak op de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit) van toepassing is nu het verzuim na 1 juli 2012 is ingetreden.
Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal dan ook worden toegewezen.
4.12.
[gedaagde] zal als de overwegend in het ongelijk gestelde partij worden verwezen in de proceskosten.
5. De beslissing
De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] tegen bewijs van kwijting aan Q-Park te betalen een bedrag van € 373,75, vermeerderd met de wettelijke rente over € 325,00 vanaf 11 oktober 2017 tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Q-Park begroot op:
€ 144,00 voor salaris gemachtigde
€ 84,21 voor explootkosten
€ 119,00 voor griffierecht;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst af het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.M. Berendsen en in het openbaar uitgesproken op 2 januari 2019.