Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie
Artikel 171 Betalingsvordering jegens een aansprakelijke organisatie in het kader van de regeling van de ATA-overeenkomst en de overeenkomst van Istanbul
Geldend
Geldend vanaf 18-01-2016
- Bronpublicatie:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Inwerkingtreding
18-01-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-11-2015, PbEU 2015, L 343 (uitgifte: 29-12-2015, regelingnummer: 2015/2447)
- Vakgebied(en)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Douane (V)
(Artikel 98 van het wetboek)
1.
Wanneer de douaneautoriteiten vaststellen dat de douaneschuld is ontstaan voor goederen die door een ATA-carnet zijn gedekt, stellen zij onmiddellijk een vordering jegens de aansprakelijke organisatie in. Het centralisatiekantoor dat de vordering instelt zoals bedoeld in artikel 86 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, zendt tegelijkertijd naar het centralisatiekantoor in het rechtsgebied waarvan het douanekantoor van plaatsing onder tijdelijke invoer zich bevindt, een aan de aansprakelijke organisatie verzonden informatienota over de vordering tot betaling. Het gebruikt daarvoor het formulier in bijlage 33-03.
2.
Indien het centralisatiekantoor in het bezit is van de niet-aangezuiverde strook, voegt het een kopie van deze strook bij de informatienota. De informatienota kan steeds worden gebruikt indien dit nodig wordt geacht.
3.
Het vaststellingsformulier zoals bedoeld in artikel 86 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 kan worden verzonden nadat de vordering bij de aansprakelijke organisatie is ingediend, maar niet later dan drie maanden na de indiening van de vordering en in elk geval niet later dan zes maanden vanaf de datum waarop de douaneautoriteiten de invorderingsprocedure hebben ingeleid. Het vaststellingsformulier is opgenomen in bijlage 33-04.