Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 1308/2013 tot vaststelling van een gemeenschappelijke ordening van de markten voor landbouwproducten
Artikel 164 Uitbreiding van de voorschriften
Geldend
Geldend vanaf 07-12-2021
- Bronpublicatie:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Inwerkingtreding
07-12-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
02-12-2021, PbEU 2021, L 435 (uitgifte: 06-12-2021, regelingnummer: 2021/2117)
- Vakgebied(en)
Agrarisch recht (V)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Als een erkende producentenorganisatie, een erkende unie van producentenorganisaties of een erkende brancheorganisatie die in één of meer specifieke economische regio's van een lidstaat werkzaam is, wordt beschouwd als representatief voor de productie, de verhandeling of de verwerking van een bepaald product, kan de betrokken lidstaat op verzoek van die organisatie of unie bepaalde overeenkomsten, besluiten of onderling afgestemde feitelijke gedragingen van die organisatie of unie voor een beperkte periode verbindend te verklaren voor andere marktdeelnemers of groeperingen van marktdeelnemers, die in de betrokken economische regio of regio's werkzaam zijn en die niet bij deze organisatie of unie zijn aangesloten.
2.
Voor de toepassing van deze afdeling wordt onder ‘economische regio’ verstaan: een geografische zone die bestaat uit aan elkaar grenzende of naburige productiegebieden met homogene productie- en afzetomstandigheden of, voor producten met een uit hoofde van het Unierecht erkende beschermde oorsprongsbenaming of beschermde geografische aanduiding, de in het productdossier bepaalde geografische zone.
3.
Een organisatie of unie wordt als representatief beschouwd wanneer deze in de betrokken economische regio of de betrokken economische regio's van een lidstaat het volgende vertegenwoordigt:
- a)
een aandeel van de productie, verhandeling of verwerking van het betrokken product of de betrokken producten dat overeenstemt met:
- i)
ten minste 60 % voor producentenorganisaties in de sector groenten en fruit, of
- ii)
ten minste twee derde in andere gevallen, en
- b)
in het geval van producentenorganisaties, meer dan 50 % van de betrokken producenten.
Indien, met betrekking tot brancheorganisaties, de bepaling van het aandeel van de productie, de verhandeling of de verwerking van het betrokken product of de betrokken producten praktische moeilijkheden oplevert, kan een lidstaat evenwel nationale voorschriften vaststellen om het in de eerste alinea, onder a), ii) bedoelde niveau van representativiteit te bepalen.
Wanneer het verzoek tot het verbindend verklaren van de voorschriften voor andere marktdeelnemers betrekking heeft op meer dan één economische regio, levert de organisatie of de unie het bewijs van de in de eerste alinea gedefinieerde minimumrepresentativiteit voor elke bij haar aangesloten branche in elke betrokken economische regio.
4.
Een verzoek tot verbindendverklaring voor andere marktdeelnemers, als bedoeld in lid 1, kan slechts worden ingediend voor voorschriften die gericht zijn op één van de volgende doelen:
- a)
rapportage over productie en afzet;
- b)
productievoorschriften die stringenter zijn dan de in de nationale of de regelgeving van de Unie vastgestelde voorschriften;
- c)
de opstelling van met de regelgeving van de Unie verenigbare standaardcontracten;
- d)
de afzet;
- e)
de milieubescherming;
- f)
maatregelen om het potentieel van producten te bevorderen en optimaal te benutten;
- g)
maatregelen ter bescherming van de biologische landbouw, oorsprongsbenamingen, kwaliteitslabels en geografische aanduidingen;
- h)
onderzoek met het oog op de valorisatie van de producten, met name via nieuwe gebruiksmogelijkheden die de volksgezondheid niet in gevaar brengen;
- i)
studies om de productkwaliteit te verbeteren;
- j)
onderzoek naar met name teeltmethoden die een geringer gebruik van gewasbeschermingsmiddelen of diergeneesmiddelen mogelijk maken en het behoud van de bodem en het behoud of de verbetering van het milieu garanderen;
- k)
de definitie van minimumkenmerken en -normen inzake verpakking en aanbiedingsvorm;
- l)
het gebruik van gecertificeerd zaaizaad, behalve wanneer het wordt gebruikt voor de biologische productie in de zin van Verordening (EU) 2018/848, en de monitoring van de kwaliteit van de producten;
- m)
de preventie en de beheersing van fytosanitaire risico's en risico's op het gebied van diergezondheid, voedselveiligheid of milieu;
- n)
het beheer en de valorisatie van bijproducten.
Deze voorschriften mogen in de betrokken lidstaat of de Unie andere marktdeelnemers geen schade berokkenen of voorkomen dat nieuwe marktdeelnemers de markt betreden, geen van de in artikel 210, lid 4, genoemde gevolgen hebben en niet anderszins onverenigbaar zijn met het Unierecht of de vigerende nationale voorschriften.
5.
De uitbreiding van de in lid 1 bedoelde voorschriften wordt integraal ter kennis van de marktdeelnemers gebracht door middel van bekendmaking in een officiële publicatie van de betrokken lidstaat.
6.
De lidstaten stellen de Commissie in kennis van de uit hoofde van dit artikel genomen besluiten.