RvdW 2023/805
Verzekeringsrecht. Kennisgevingsplicht verzekeraar (art. 7:929 lid 1 BW) bij beroep op schending mededelingsplicht verzekeringnemer; aanvang vervaltermijn; bekendheid; onderzoeksplicht.
HR 07-07-2023, ECLI:NL:HR:2023:1050
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 juli 2023
- Magistraten
Mrs. M.J. Kroeze, C.E. du Perron, C.H. Sieburgh, H.M. Wattendorff, G.C. Makkink
- Zaaknummer
22/01111
- Conclusie
A-G mr. T. Hartlief
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Verzekeringsrecht / Verzekeringsovereenkomst
Vermogensrecht / Algemeen
Verzekeringsrecht / Schadeverzekering
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2023:1050, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑07‑2023
ECLI:NL:PHR:2023:140, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 03‑02‑2023
Beroepschrift, Hoge Raad, 30‑03‑2022
- Wetingang
Art. 7:929 BW
Essentie
Verzekeringsrecht. Kennisgevingsplicht verzekeraar (art. 7:929 lid 1 BW) bij beroep op schending mededelingsplicht verzekeringnemer; aanvang vervaltermijn; bekendheid; onderzoeksplicht.
Samenvatting
Art. 7:929 lid 1 BW bepaalt dat de verzekeraar die ontdekt dat aan de in art. 7:928 BW omschreven mededelingsplicht niet is voldaan, de gevolgen daarvan slechts kan inroepen indien hij de verzekeringnemer binnen twee maanden na de ontdekking op de niet-nakoming wijst onder vermelding van de mogelijke gevolgen. Art. 7:929 lid 1 BW moet aldus worden uitgelegd, dat de daarin genoemde vervaltermijn van twee maanden pas gaat lopen als de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.