NJB 2021/1897
Cassatiemiddel als bedoeld in de wet in ontnemingsprocedure, art. 437 lid 2 jo art. 511h Sv: daarvan is in casu geen sprake nu de schriftuur slechts strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak in de ontnemingszaak voor het geval dat de cassatiemiddelen in de hoofdzaak gegrond zouden worden bevonden.
HR 15-06-2021, ECLI:NL:HR:2021:846
- Instantie
Hoge Raad (Strafkamer)
- Datum
15 juni 2021
- Magistraten
Mrs. V. van den Brink, E.S.G.N.A.I. van de Griend, A.E.M. Röttgering
- Zaaknummer
19/01688 P
- Folio weergave
- Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
- Vakgebied(en)
Strafrecht algemeen (V)
Materieel strafrecht (V)
Strafprocesrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2021:846, Uitspraak, Hoge Raad (Strafkamer), 15‑06‑2021
ECLI:NL:PHR:2021:595, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 20‑04‑2021
- Wetingang
Essentie
Cassatiemiddel als bedoeld in de wet in ontnemingsprocedure, art. 437 lid 2 jo art. 511h Sv: daarvan is in casu geen sprake nu de schriftuur slechts strekt tot vernietiging van de bestreden uitspraak in de ontnemingszaak voor het geval dat de cassatiemiddelen in de hoofdzaak gegrond zouden worden bevonden.
Uitspraak
Inleiding
Ontnemingsprocedure. Het gerechtshof heeft het door de betrokkene wederrechtelijk verkregen voordeel vastgesteld op een bedrag van € 171.659,46 en de verplichting tot betaling aan de staat op nihil gesteld. De advocaat van verdachte heeft namens deze een schriftuur ingediend.