Wet overlevering inzake oorlogsmisdrijven
Artikel 3
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2013
- Redactionele toelichting
De wijzigingsopdracht komt niet overeen met de te wijzigen tekst.
- Bronpublicatie:
12-07-2012, Stb. 2012, 313 (uitgifte: 13-07-2012, kamerstukken: 32891)
- Inwerkingtreding
01-01-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-07-2012, Stb. 2012, 314 (uitgifte: 13-07-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
Internationaal strafrecht / Internationale misdrijven
1.
Personen van wie de overlevering overeenkomstig artikel 1 door een andere staat wordt verzocht, kunnen, voor zover zij zich niet reeds in verzekerde bewaring bevinden, worden aangehouden.
2.
Het bevel van aanhouding moet hun binnen tweemaal vierentwintig uren worden betekend.
3.
De op en bij hen zijnde voorwerpen kunnen worden in beslag genomen.
4.
Binnen vierentwintig uren na de aanhouding wordt daarvan kennis gegeven aan de officier van justitie bij het arrondissementsparket Den Haag.
5.
Het vierde lid blijft buiten toepassing indien de aanhouding in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba heeft plaatsgevonden. In dat geval wordt de officier van justitie bij het arrondissementsparket Amsterdam binnen vierentwintig uren na de aanhouding daarvan kennis gegeven.